De Fransen en hun zorgen
Frankrijk is het Mekka van de taalminnaars. Hoe dikwijls hoort men niet dat een bereisde en belezen klager over de taaltoestanden in eigen land zijn verhaal afsluit met een jaloerse overpeinzing als: in Frankrijk is dat allemaal anders; daar wordt gewerkt aan keurige uitspraak, keurige zinsbouw, keurige woordenkeus. Nu willen wij zeker niet ontkennen dat in Frankrijk de moedertaal in hoge ere staat en dat de belangstelling voor taalzaken er zeer groot is. (Hebt u de discussies in de Franse pers gevolgd over de naam van Frankrijks nieuwste schip? Is het La France of Le France?). Maar men kan ook overdrijven. Overdreven lijkt ons bijvoorbeeld de bekende (onlogische) lofprijzing van het Frans: ce qui n'est pas logique, n'est pas français.
De grote Weense schrijver Hofmannsthal heeft eens verteld hoe hij bij het schrijven van een Franse brief ongevraagd hulp kreeg van een Parijse jongedame. Hij was met een vriend in een Parijs café bezig met het samenstellen van een brief. Luid twistten zij met elkaar over de juiste opstelling, totdat het meisje aan een tafeltje naast hen, merkende dat buitenlanders moeite met Frans hadden, ongevraagd te hulp kwam. Hofmannsthal was geestdriftig en hij schreef later: ‘Dat is alleen maar in deze stad mogelijk. Als een volk zo met zijn taal vergroeid is en zo doordrongen met zijn litteratuur, wat er ook gebeurt, dit volk vergeet niet. Ons gevaar is het vergeten.’ De uitspraak - hoe begrijpelijk ook na die aardige gebeurtenis in dat café - lijkt ons sterk overdreven. Er zijn meer landen waar behulpzame en tegelijk taalminnende mensen wonen.
De Fransen hebben grote taalzorgen. Zij zien de rol van het Frans in het internationale verkeer steeds kleiner worden. In eigen land komen de Engelse en Amerikaanse woorden en uitdrukkingen in even sterke mate binnen als in het onze. Kranten en tijdschriften verzetten zich daartegen in ‘taalhoekjes’.
Het tijdschrift van Larousse, Vie et Langage, houdt zich herhaaldelijk met het vraagstuk van de Engelse woorden in het Frans bezig. Drie semi-officiële groepen, het Office du vocabulaire français, het Comité consultatif du langage scientifique en het Comité d'études des termes techniques français, proberen het Frans zuiver te houden. Voor zover wij dat van hier kunnen beoordelen, is het succes niet al te groot.
Enige voorbeelden: pipe line - oléoduc, abstract - abrégé, check list - liste de contrôle, engineering - ingénierie, referee - arbitre, caravan - roulette. Het beroemde blad voor de automensen, l'Argus de l'automobile, kreeg een lofprijzing van Larousse omdat het in plaats van het (in Franse oren zo lelijke) parking gebruikte: parcage! De Figaro is, na een hevige strijd van de Franse taalmannen, eindelijk ertoe overgegaan in plaats van speaker (vrouwelijk: speakerine) te gebruiken: annonceur. De voldoening over deze twee successen doet vrezen dat het met de andere voorstellen niet zo best is afgelopen.
In Frankrijk is men trots op het Frans, inderdaad, men spreekt er graag over ‘le génie’ en ‘la gloire de la langue française.’ Wij benijden, eerlijk gezegd, de Fransen daarom en wij zouden de eersten willen zijn