tijd vakantie heb genomen, zij het mij vergund U hiermede alsnog mijn hartelijke dank te betuigen voor Uw gelukwens....’ Het excuus voor de wat late reactie op de gelukwens is kennelijk ergens tussen hoofd en pen blijven steken.
Een m.i. zeer belangrijke oorzaak van slordig en onduidelijk taalgebruik in het bedrijfsleven is het feit, dat heel vaak een brief niet rustig van begin tot het eind kan worden gedicteerd, maar dat het dicteren vele malen wordt gestoord door telefoongesprekken en andere onderbrekingen. De telefoondraad is vaak de schuldige als de draad van een betoog wel eens zoek is. Te weinig heeft men of geeft men zich in het bedrijfsleven de gelegenheid een brief eerst in concept op te stellen. De Overheid volgt hier een voorzichtiger methode en ik meen, dat de minute altijd nog een nuttige functie vervult.
Bijzondere zorg is natuurlijk nodig bij het opstellen van telegrammen en telexberichten. Kort en bondig formuleren is nu eenmaal een kunst, die niet iedereen verstaat. Een voorbeeld ter verduidelijking: Olie wordt soms in vaten verzonden en dan vaak met vat en al verkocht en soms in tankwagon getransporteerd. Zo'n tankwagon wordt dan natuurlijk niet meeverkocht. Een exporteur nu wilde een prijs overseinen voor olie, te leveren niet in vaten maar in tankwagon. Hij telegrafeerde toen: ‘Offreer voor prijs × 10 ton olie inclusief tankwagon’, in plaats van in tankwagon en bood aldus heel wat meer te koop aan dan hij dacht en dan hij wilde.
Nu ik vastgesteld heb, dat in een wereld, waarin het tempo steeds hoger wordt, ook steeds grotere eisen voor de kunst van het stellen moeten gelden, volgt al vanzelf, dat ook hier de taak van het onderwijs er niet gemakkelijker op wordt. Het valt mij geregeld op hoe zelfs vele academici moeilijk kunnen stellen, laat staan dicteren. Ter adstructie een voorbeeld uit het proza van een zeergeleerde heer:
‘De capaciteit wordt door de orders van de huidige afnemers maar gedeeltelijk gebruikt, zodat een grote niet uitgebuite overcapaciteit aanwezig is. Dit terwijl de installatie in Engeland, waar de grondstof van derden gekocht dus niet in eigen bedrijf wordt geproduceerd, de produktie nauwelijks meer aankan en een uitbreiding van deze installatie in overweging was’.
U hebt ongetwijfeld de dubbele openslaande portebrisée deur eruit gehaald al was hij dan in het Duits vertaald.
Uit de voorbeelden, die ik citeer mag U natuurlijk niet concluderen, dat iedereen in het bedrijfsleven de moedertaal mishandelt. Wat ik alleen wil betogen is, dat er m.i. nog veel ruimte is voor verbetering in het taalgebruik. Daarbij is het mij opgevallen, dat - en zeer verwonderlijk is dat natuurlijk niet - juristen vaak veel beter dan bijvoorbeeld andere academici geleerd hebben zindelijk te denken en te schrijven. Het komt dan ook geregeld voor, dat brieven via een juridische afdeling worden geleid, niet omdat de inhoud juridische aspecten bevat, maar alleen om er zeker van te zijn dat het geschrevene duidelijk de bedoeling van de schrijver weergeeft.
Ik heb tot nu toe over het zuiver stilische aspect van het schrijven nog weinig gezegd. Ook hier geldt, dat de factor haast en het feit, dat de meeste brieven worden gedicteerd, ertoe leiden, dat het cijfer voor de stijl van het geschrevene vaak niet hoog kan zijn. Ik behoef U nauwelijks te vermelden, dat tante Betje ook bij het bedrijfsleven een veel geziene gast is. Voorbeelden van haar optreden kent U ongetwijfeld te over en.... behoef ik dus hierover niet verder uit te weiden.
Sprekende over de nadelen, die het dicteren van brieven soms én voor de duidelijkheid én voor de stijl heeft, kan ik toch op een positieve kant welke stenografie voor het brieven schrijven heeft, wijzen. Ik doel op het feit, dat door het dicteren van brieven logischerwijze de afstand tussen spreektaal en schrijftaal vermindert. Als gevolg hiervan - en dit is m.i. een belangrijk winstpunt - wordt de schrijftaal persoonlijker. De gedachte, dat een brief onpersoonlijk moet zijn, is m.i. onjuist. De briefschrijver, die zich door zijn stijl en niet door de overigens toch meestal onleesbare handtekening van anderen onderscheidt, verdient daarvoor waardering. Ik heb van de waarde van persoonlijkheid in stijl een voorbeeld dat ik U niet wil onthouden. Het gaat over een merkenkwestie tussen twee zeepfabrikanten, waarvan er één - een Nederlander overigens - pas kort tevoren na een loopbaan in het buitenland in Nederland is teruggekeerd. De eerste brief luidde als volgt:
‘Waarde A, waarschijnlijk zult ge kunnen begrijpen, dat ik een beetje verbaasd heb gekeken, nadat ik m'n ogen had uitgewreven, toen ons door Uw Maatschappij een Deurwaardersexploit werd betekend over een onbenullige merkenkwestie. Als wij hier in Nederland onder Zeepfabrikanten eens iets hebben over een merk, dan bellen we elkaar eens op of we schrijven een vriendelijk briefje en het is bij mijn weten nog nooit voorgekomen, dat op een dergelijke wijze de zaak niet in orde kwam. Misschien mag ik U op deze goede Hollandse gewoonte wijzen, die U vermoedelijk nog niet bekend is. Ik vind het altijd maar naar wanneer collega's - zonder dat daartoe aanleiding bestaat - met Deurwaardersexploiten gaan werken. Dit moest mij toch even van het hart. Met vriendelijke groeten.’ Van het antwoord - dat een happy ending had - citeer ik alleen het begin:
‘Beste B, Ja, dat zit me een beetje dwars, die brief van U van 3 maart, want het is verre van mij om U te willen grieven, en uit Uw schrijven blijkt wel dat dit gebeurd is.’ Tot zover dit epistel.
Nauw verbonden met de factor persoonlijkheid, is het gebruik van de humor in de correspondentie. Het is merkwaardig te constateren hoe vaak gemeend wordt, dat een zakelijk stuk het hanteren van de humor uitsluit. Toch geloof ik, dat menige brief en menig stuk zouden winnen als de dorre zakelijkheid zou worden opgefleurd door enige humor.
Al eerder noemde ik de noodzaak van overtuigingskracht. Overtuigen per brief is veel en veel moeilijker dan overtuigend spreken. En toch geldt in het bedrijfsleven in het bijzonder, dat vaak belangrijker dan gelijk te hebben is gelijk te krijgen. Bovendien gaat naarmate de communicatie gecompliceerder wordt, het ‘goede zaken verkopen zichzelf’ slechts zeer ten dele op. Van groot