Een radikale hervorming van de spelling is, voor zo ver wij weten, het laatst voorgesteld door Fr. S. Rombouts in zijn boek: Naar een betere spelling! (Tilburg, 1957). Eén zin eruit (blz. 99): ‘We zitten op et ogenblik met 'n chaos, 'n niet langer te harden verwarring. Om orde te scheppen is moderne effisiënsi nootzakelek. De spelling, ook di van woorden van vreemde herkomst, moet zó drasties vereenvoudecht worden, dat ze met 'n minimum van tijt en inspanning kan worden aangeleert. Des te meer tijt en enerzji komt er vrij voor et ijgenleke taalonderwijs dat zeer veel te wensen overlaat.’
De autoriteit in de spelling van werkwoordsvormen is dr. I. van der Velde, oud-inspecteur L.O., gepromoveerd op een studie waarvan de titel onheilspellend is nl. De tragedie der werkwoordsvormen (tweede druk, Groningen 1960). Hij concludeert daarin dat ons onderwijs voor vele tienduizenden leerlingen faalt, vermoedelijk 80.000 tot 100.000 per jaarklasse! Maar ook hij schrikt ervoor terug de regel der gelijkvormigheid (dus stam vind + uitgang t, zoals loop + t) op te geven. Op blz. 202: ‘Is er voor zo'n radicale spellingwijziging een meerderheid te vinden in het Nederlandse volk?’ En even verder spreekt hij van een ‘beslissende conclusie’: ‘Om redenen van opportuniteit handhaven we de huidige verbale spelling, zoeken we de therapie in een gewijzigde didactiek’. Vrij vertaald: het is op het ogenblik heel onverstandig de werkwoordspelling te gaan veranderen: je krijgt er alleen maar ruzie door; we moeten een betere manier vinden om de kinderen de spelling bij te brengen.
Het is - jammer genoeg - volslagen onmogelijk om alle inzenders aan het woord te laten. We moeten volstaan met een paar snippers.
(P.) Uitstekend idee. De kans wordt dan groot dat mijn kinderen eindelijk eens een voldoende halen voor dictee. Het is voor mij een wanhoop om ze uit te leggen wanneer er dt moet. Ik heb diep respect voor alle onderwijzers die dat wel kunnen.
(A.L.) Laat u niets wijsmaken. Ik ben zelf onderwijzer en heb de kreten dat er met een makkelijker spelling meer mogelijkheid voor goed taalonderwijs zou komen, al zo dikwijls gehoord. Dat zeggen nl. alle vereenvoudigers van de laatste halve eeuw. Mijn ervaring is dat de oplettendheid en concentratie die kinderen moeten hebben voor de spelling van de werkwoorden, aan het hele schriftelijk werkstuk ten goede komen.
(V.) Ik geloof dat het voorstel - met enige noodzakelijke uitbreidingen - juist is. Slechts één opmerking: wij worden steeds meer internationaal. Welnu, vereenvoudigingen zullen ook het internationale, vreemde woord moeten aantasten. Dit nu acht ik funest. Onze spelling is nu in ‘bevroren’ toestand. Laat die zo. Wij zitten in een ‘Westerse’ beschaving en een te grote afstand van de internationale spelling is voor ons een last.
(T.V.) De geschreven taal is een grootheid die in theorie van de gesproken taal afhangt maar in praktijk een geheel zelfstandig leven leidt. De geschreven taal is een grootheid op zichzelf. Laat haar zoals ze is; als er veranderingen moeten komen (ei-ij, ou-au enz.), dan het liefste heel geleidelijk!
(K.v.A.) Alles op zijn tijd. We hebben de aanval van de Woordenlijst in 1954 moeten doorstaan en we hebben gecapituleerd. Spaar onze generatie voor een nieuwe en nu nog veel ingrijpender hervorming.
(Mr. v.d. B.) Uitvoering van dat plan zou in vele gevallen de bedoeling van het geschrevene minder duidelijk maken. Het is helaas waar dat ontstellend weinig mensen een redelijke kennis van de toch zo logische en duidelijke werkwoordsvormen aan de dag leggen. De oorzaak? Onverschilligheid en onvoldoende begrip. Dat bij deze taalverhaspelaars het onderwijs iets zou bereiken, lijkt me een illusie.
(F.R.) Ik ben een kleine bol, eenvoudig bankbediende, en heb nooit last gehad met dt-t-d, zelfs zonder aan spraakkundige regels te denken van 2e of 3e persoon, tegenwoordige of verleden tijd, of zo iets. Als ik niet weet hoe ik een werkwoord moet kneden waarin een d of een t voorkomt, wel dan denk ik aan een ander zonder d of t in de stam. Ik word, jij wordt, hij wordt; twijfel ik, wel dan: ik zie, jij ziet, hij ziet. Zo weet ik drommels goed wanneer een t aan een d moet geplakt worden. Moet men daarvoor houder zijn van diploma's?
(J.v.R.) Veel debatten betreffende de spelling worden - al dan niet openlijk - beheerst door de gedachte: ‘Schrijf, zoals je spreekt’, dus zoveel mogelijk fonetisch. Deze gedachte is naar mijn mening in beginsel onjuist. Wanneer de gesproken en de geschreven taal beide tot doel hebben gedachten over te brengen, staan de geschreven taal daarvoor in verhouding tot het gesproken woord slechts een schamel aantal hulpmiddelen ten dienste. Namelijk de letters van het alfabet en enige leestekens. De geschreven taal mist de mogelijkheden van de stembuiging, de intonatie, de sterkte of de zwakheid van het geluid, de pauzering, en vele meer. Daarom is de geschreven taal wel verplicht allerlei hulpmiddelen te baat te nemen, om de ware bedoeling duidelijk te laten blijken. Een van die middelen - en zeker niet het minste - zijn de werkwoordsvormen.
(J. Fr.) Wat TKF wil, is m.i. het taalonderwijs aanpassen bij het intelligentiepeil van de stomsten der stommelingen, hetgeen toch niet tot het gewenste doel leidt.
Weet u, dat er lieden zijn, die niet eens hun eigen naam en adres foutloos kunnen schrijven? Dat een taal vrijwel fonetisch geschreven kan worden en volstaan kan met eenvoudige vervoegingen en verbuigingen, bewijst het (veelgesmade) Esperanto. Maar... Nederlands is nu eenmaal een natuurlijke en geen kunstmatige taal; dus moet men voorzichtig zijn met veranderingen (ook in de spelling).
(J.A.T.) In een huisorgaan van een Amsterdamse onderneming staat de oplossing. Ik citeer hieruit: ‘un werkuluku vurbeeturing trat pas in naa du derdu weerultoorlog (1998-99) toen proofessor doorhakur ejnduluk du vaan van du volstrektu konsukwensii in spelingzaaken verhiif. Zijn grontreegul lujde: een klank - een teekun, als ju alu langu klinkurs dubul sgrejft en alu kortu klinkurs enkul, kun ju ju noojt vurgisun.’
(J.W.) Met de gedachtengang van TKF kan ik voor een groot deel instemmen. Van die werkwoordsvormen met dt op het eind moeten wij toch werkelijk eens af! Ik ben ervan overtuigd dat dit ouderwetse geval nu eindelijk eens tot een oplossing moet worden gebracht.
(J.H.) Wetenschappelijk is het antwoord op de vraag van TKF in het decembernummer bijzonder eenvoudig: linguïstisch is de beste spelling die waarbij ieder foneem door een afzonderlijk teken aangeduid wordt. De huidige spelling kan dus heel wat verbeterd worden. F. Rombouts heeft een radikaal voorstel in 1957 gedaan. Weerklank heeft de spelling Rombouts niet gevonden. Misschien is er werk voor een nieuwe vereniging tot vereenvoudiging van onze spelling? De tegenstand zal groot zijn, want al die mensen die met zoveel moeite redellijk hebben leren spellen, zullen zich tegen een nieuwe spellingsregeling verzetten, omdat zij nivellering vrezen. ‘Levensdrift is distinctiedrift, eenheidsdrift is doodsdrift’ zegt Carry van Bruggen.