De Vlaamse televisie en haar geslacht
De schrijver van ‘Tien jaar tille’ (decembernummer van O.T.) vraagt zich af of men ook in Vlaanderen, zoals in Nederland, van de radio zegt: hij wordt aangezet. Ja, dat is inderdaad het geval. Maar van de televisie wordt zij gezegd. Dat het gevoel voor het genus, namelijk voor hij en zij, hier nog levend is, komt hierdoor dat nagenoeg iedereen van jongs af, zo al niet in het gezin, dan toch zeker daarbuiten, via het dialect het verschil ingeprent krijgt door de vorm van het lidwoord. In de gewone omgangstaal hoort men, en zegt men zelf ook: ‘Wij hebben thuis ne radio’ (voor mannelijke woorden die met een klinker of met een bepaalde medeklinker beginnen: nen auto; nen boom); maar: ‘We hebben 'n televisie’ (zo ook: 'n kat enz.). Als het woord onzijdig is heeft het lidwoord weer een andere vorm: e paard.
Mij verbaast nog altijd de snelle ontwikkeling die het Nederlands in dat opzicht in het Noorden heeft doorgemaakt. Drie jaar geleden las ik in een Noordnederlandse krant het volgende. ‘Een bekend spreekwoord zegt dat de Spanjaarden in staat zouden zijn zelfs de zon te verdobbelen, nog voordat hij was opgegaan.’
Valt dit gebruik van hij voor de zon, als in de boven aangehaalde zin, mij altijd onmiddellijk op, ik weet uit het groene boekje dat het zo mag, en dus heb ik er vrede mee. Maar waar ik minder vrede mee heb, is dat het voornaamwoord zij, dat in het Noorden, ter aanduiding van dieren of zaken, uit de gesproken taal verdwenen is, in de geschreven taal weer opduikt, en wel daar waar het volgens het groene boekje niet mag, bijvoorbeeld in ‘zij moet geoefend worden’, waar het gaat over de wil.
Volledigheidshalve zij vermeld dat het gevoel voor het genus ook bij ons al enigszins aangetast is. Met name wat het gebruik van de bezittelijke voornaamwoorden betreft. Hier vindt een verschuiving plaats ten voordele van zijn. Vermoedelijk is daarbij invloed in het spel van min of meer vaste uitdrukkingen als ‘tot zijn recht komen’, die men dan achteloos, zonder aanpassing aan het geslacht, ook voor vrouwelijke begrippen als waarheid gaat gebruiken. Bij de jeugd schijnt het nog verder te gaan. Ik had eens de gelegenheid een dertigtal opstellen van ongeveer twaalfjarige leerlingen in te kijken. Het ging over hun schoolbank. De paar leerlingen die thuis Frans spraken buiten beschouwing gelaten, waren er zeven of acht die de bank met hij aanduidden. Twintig jaar geleden was dat nog ondenkbaar.
L.