Getallen noemen
Ons stelsel van telwoorden is grillig. De tientalligheid klopt niet met elf en twaalf; vier, vijf, zes, zeven (met stemhebbende beginklank) tegenover veertig, vijftig, zestig, zeventig (met stemloze beginklank), acht tegenover tachtig. We zeggen de eenheden voor de tientallen: zevenendertig en wijken hiermee af van de gewone manier van lezen: van links naar rechts. Eigenlijk is deze formulering onjuist, want eerst was ‘zevenendertig’ en pas later ‘37’, maar dat doet nu niet ter zake. Mensen die weinig met getallen omgaan, maken van vijfendertighonderd drieënvijftig’ op papier misschien ‘5335’. Mensen die veel met getallen omgaan, maken maar weinig van dit soort fouten, maar áls ze er een maken, zijn de gevolgen wie weet hoe verschrikkelijk.
In O.T. oktober 1952 hebben we wat zuur over de ‘cijferbeweging’ gesproken die propaganda maakte voor een radicale verandering van ons telstelsel: tweeendertig zou dertig-twee moeten worden! Iedereen zou moeten tellen twintig-een, twintig-twee, twintig-drie. De cijferbeweging had zelfs uitgerekend dat voor een luttel bedrag van een honderdduizend gulden zoveel propaganda gemaakt zou kunnen worden en onderwijs gegeven dat over een luttel aantal jaren de ouderwetse telwoorden alleen nog maar in de achterlijkste uithoek van het platste platteland te horen zouden zijn.
Het is evenwel onjuist, met wat luchtige scherts deze zaak af te doen. Er worden inderdaad fouten gemaakt bij het noemen van getallen en de deskundigen hebben gelijk als ze zich over voorstellen ter verbetering beraden. De Minister van Onderwijs heeft een tiental jaren geleden een voorstel gericht tot het bestuur van een grote onderwijzersorganisatie met het verzoek zijn mening over invoering bij het onderwijs kenbaar te maken. Het voorstel heeft geen resultaat opgeleverd. Het ligt meer voor de hand om regels te geven voor het uitspreken van getallen daar waar de behoefte aan die regels sterk wordt gevoeld. Het Nederlands Normalisatie-instituut heeft een commissie ingesteld, bestaande uit enige hoogleraren in de natuurkunde en wiskunde en enige deskundigen op het gebied van documentatie en normalisatie.
Deze commissie heeft nu het normontwerp (2132-61) laten verschijnen. Uitdrukkelijk vermeldt zij dat het niet de bedoeling is om het gewone spraakgebruik aan te tasten. De voorgestelde regeling betreft louter het mondelinge zakelijke verkeer en is opgesteld ter vermijding van misverstanden bij dicteren, het noemen van getallen enz.
Daar de kwestie reeds enige malen in ons blad ter sprake is gekomen, nemen wij ten gerieve van onze lezers de belangrijkste gedeelten uit het ontwerp hieronder over.