van ‘haar’. Niet alleen in het schoolvoorbeeld ‘heur haar’, maar ook in poëzie speelt het een rol. In mijn eigene (‘Toovertuin’ blz. 78 en 88) maar ook in terecht beroemde gedichten van Bilderdijk, ‘Floris de Vierde’:
Daar lag zij in het venster
In 't midden van heur maagden
Gedoscht in 't aadlijk geel.
En ‘Selèma’:
Heur schittrend esmerauden oog,
Der klimmende begeerte blonk,
Die heimlijk hart en staart bewoog,
Ontslaat zich met een lonk,
Den sierlijk geschakeerden pronk
Waarmee Natuur heur vacht beschonk,
En echt Sineeschen knevelbaard,
‘Haar’ zou hier iets meer majeur en iets minder clair-obscur geven. De vraag of het hier evengoed kon staan, zou een test-vraag kunnen zijn inzake vatbaarheid voor taalmuziek en taalsuggestie.
Hendrik de Vries, Haren (Gr)