Tien jaar V.B.O.
De V.B.O., onze Vlaamse zustervereniging, heeft op 11 juni 1961 haar tiende verjaardag gevierd. In Brussel organiseerde de V.B.O. naar aanleiding daarvan een akademische zitting waar onze voorzitter, prof. W.F.J.M. Krul, het woord heeft gevoerd namens Onze Taal. Hij behandelde het onderwerp ‘leek en taal’. In de ontwikkelingsgeschiedenis van menige taal ziet men, aldus de spreker, beurtelings de deskundige - of zo men wil de schoolmeester - en de leek de boventoon voeren. Vaak mag men onder die leken ook de dichters rekenen: gelukkig het land dat voor hun taalmuziek gevoelig blijkt. Prof. Krul noemde het werk van Ruusbroec, van Coornhert, van Spieghel en van Stevin en kwam via de verfransing in de 18e en de verduitsing in de 19e eeuw tot het Genootschap Onze Taal dat nu juist 30 jaar geleden werd opgericht. O.T. en de V.B.O. hebben vanaf 1953, overal waar dat mogelijk was, nauw samengewerkt.
‘Hoever zijn we gekomen? En wat zal er in de toekomst moeten worden verricht?
Ik ben van mening, dat een visie op de gezamenlijke achtergrond van ons beider streven belangrijker is dan spectaculaire feitelijke resultaten. De doelstelling onzer verenigingen toch moge nagenoeg gelijk zijn, hun werkwijze en levensomstandigheden verschillen.
Laat ons in ons beider organen plaats voor elkander open houden, elkaar raadplegen bij de voorbereiding van congressen, in het kader van het Belgisch-Nederlands Cultureel Akkoord streven naar samenwerking op het gebied der terminologie. Dit alles zal van onschatbare waarde zijn voor uwe en onze taalcultuur. Nu uw vereniging in haar derde gedaante haar tiende verjaardag viert, hebt u hierin, op zuidelijke wijze, een voorwendsel voor een plechtige viering gezocht. Wij koele en reeds 30-jaar oude noorderlingen vieren niet zo gauw, maar steeds grijpen wij dankbaar een voorwendsel aan om naar uw gastvrije land te komen.
Laat mij in dàt besef namens het Genootschap “Onze Taal” de V.B.O. van harte met de dag van heden gelukwensen.’