Sirammen
Oppervlakkig gezien kennen wij in het Nederlands veel minder woorden of woordafleidingen, die aan enige taal uit de voormalige koloniën zijn ontleend, dan aan het Frans, Duits of het Engels. Wat niet als specifiek wordt gekenschetst, heet te zijn ‘aanvaard,’ doch eerder kan worden gezegd: ‘door gebrek aan fantasie om een karakteristiek hollands woord te gebruiken, algemeen ingang gevonden’.
Willen wij dus een vergelijking maken met woorden, die elders werden ontleend, dan stellen wij het laatste als definitie voor ons uitgangspunt.
Ook moet bij een vergelijking de cultuur van een land of een volk in ogenschouw worden genomen. Immers, vele termen worden ontleend aan de kunst, de muziek (instrumenten), voeding, het geloof enz. Zelfs de werkwoorden, die, zoals het woord reeds aanduidt, betrekking hebben op de handeling en de daad, moeten eigenlijk worden gerubriceerd naar algemene handelingen, d.w.z. handelingen, die overal in de wereld gelijk zijn, en handelingen die een karakteristiek volksgebruik van het land aanduiden.
Juist waar bepaalde gebruiken uit een andere cultuur worden overgenomen, ontstaat de neiging een woord over te nemen. Een voorbeeld zal dit verduidelijken:
SIRAMMEN = zich met water uit een emmertje (gajong) begieten en zich zo baden. Het woordenboek kan niet zeggen: SIRAMMEN = baden. Nee, want baden = ‘mandih’. Evenmin kan worden gesteld SIRAMMEN = douchen. (Ook hier ontbreekt het hollandse woord!) Niemand zal nog zeggen: ‘Ik ga me even stortbaden’. Inderdaad is SIRAMMEN verhollandst, want het oorspronkelijke woord in het Maleis luidt ‘siram’. De en-uitgang komt bij het werkwoord niet voor. Bovendien worden de werkwoorden in het Maleis niet vervoegd.
De invloed van het Nederlands op het Maleis en Surinaams is vrij groot geweest.
Deze invloed berust bijna uitsluitend op overdracht van cultuur en gewoonten, het gebruik van voordien onbekende voorwerpen.
Moet hieruit worden afgeleid, dat germanismen, gallicismen en anglicismen worden verklaard uit taalverwantschap en is het feit, dat er weinig of geen verwantschap met de oosterse talen bestaat, de oorzaak waardoor er zo goed als geen ‘oosterse’ ISMEN zijn?
J. Veldhuyzen (Zwolle)