Hoewel het er niet zo spoedig van komen zal om met de V.B.O. tot gemeenschappelijke daden te geraken, blijkt het toch telkens van veel nut elkaar te ontmoeten. Door de bestaande verschillen die de tweelandensituatie meebrengt, onder het oog te zien, wordt het taalinzicht verhelderd en de taalactiviteit van een ieder geprikkeld. Zich aan elkaar spiegelen betekent een duidelijke bewustwording van de eigen taak.
Op de ledenvergadering waren 55 leden aanwezig. Het verlaten van de voorzittersstoel door de heer Duyvis was aanleiding voor prof. Krul een korte en zeer waarderende schets te geven van het werk dat de heer Duyvis gedurende een periode van 23 jaren voor het Genootschap heeft verricht. Als dank voor deze toewijding werd aan de heer Duyvis het erelidmaatschap aangeboden in de vorm van een oorkonde, de eerste, waarop het Genootschap bogen mag. Na de sluiting van de vergadering werden de deelnemers vergast op een bijzonder boeiende voordracht van de heer Witteboon: de Radionieuwsdienst en de Nederlandse taal. Als lid van ons Genootschap moet men ontzag hebben voor de bijzondere zorg die deze dienst besteedt aan het zuiver houden van de taal.
De werkzaamheden van het Bureau van het Genootschap hebben zich ook dit jaar gericht op het aanwerven van nieuwe leden en het onderhouden van velerlei contacten, doch waren vooral geconcentreerd op de voorbereiding van het congres. Wel was een commissie aangewezen, bestaande uit de heren Krul, Rietveld, Veering en Smits om de voorbereiding gemeenschappelijk uit te voeren, maar het is tenslotte de heer Veering geweest, die groslijsten voor de onderwerpen heeft gemaakt, met de sprekers geconfereerd en de uitnodigingen in gereedheid gebracht, kortom eigenlijk alles uitgevoerd heeft wat nodig is om een dergelijke bijeenkomst naar behoren te doen verlopen.
Het bestuur prijst zich gelukkig dat dit congres een succes is geworden. De grote opkomst was op zichzelf reeds een bewijs dat het onderwerp: ‘de taal in het openbare leven’ de belangstelling had gaande gemaakt. De vier sprekers hebben boeiende voordrachten gehouden die niet alleen het aanhoren tot een genoegen maakte, maar veelvuldig de vraag deed stellen ze ook te kunnen overlezen. Aan deze wens is gehoor gegeven daar de artikelen in O.T. zijn opgenomen.
Uit de ervaring met dit derde congres heeft het bestuur de conclusie getrokken dat dergelijke manifestaties een uitstekend middel vormen om het doel van ons genootschap steeds verder in het maatschappelijke leven te laten doordringen. Niet alleen wordt aldus individuele belangstelling gewekt, doch ook de nieuwsbladen maken er tevoren melding van en komen er na afloop herhaaldelijk op terug.
Als besluit op dit overzicht moge worden vastgesteld dat 1960 voor het genootschap een zeer bevredigend verloop heeft gehad. Hierdoor voelt het bestuur zich gesterkt in de uitoefening van zijn taak en hieraan wil het kracht ontlenen om de werkzaamheden in het nieuwe jaar met ijver voort te zetten.
Ir. J.P. Smits, secretaris