Onze Taal. Jaargang 30
(1961)– [tijdschrift] Onze Taal– Auteursrechtelijk beschermdHet Nederlands in BelgiëVoor een Vlaming is het verheugend te constateren dat in de ‘Nederlandse spraakkunst voor iedereen’Ga naar voetnoot1) in ruime mate met het zuiden van het Nederlandse taalgebied rekening gehouden wordt. Met nog meer genoegen merkt hij bij lezing, dat de Zuidnederlandse standpunten met veel sympathie en begrip worden behandeld. Minder prettig is echter de vaststelling dat zelfs auteurs die het Zuidnederlands met welwillende belangstelling bestuderen, zich niet altijd een juist beeld kunnen vormen van de inderdaad vaak verwarrende situatie. Zo lees ik (§ 32) ‘Dat neemt niet weg dat thans nog verschillen (nl. tussen noord en zuid) in woordkeus, zinsbouw en intonatie voorkomen. Wij noemen hier slechts het gebruiken van het woord weder in het weerbericht van Ukkel’. M.i. is dat voorbeeld heel slecht gekozen. Het instituut dat die berichten opstelt, is namelijk zg. ‘tweetalig’, wat hierop neerkomt dat een vertaler het weerbericht in ‘zijn’ Nederlands omzet. Sinds enkele dagen wordt daar nu ook gesproken over ‘temperatuur in stijging’ of ‘in daling’. In hoever bewijst dan het weerkundig instituut iets in verband met het taalgebruik? Wie in Vlaanderen normaal spreekt, zegt m.i. weer. Weder hoor ik alleen in de mond van diegenen, die nog altijd menen dat ze om verzorgd te spreken, boekentaal moeten gebruiken, iets wat nog wel voorkomt bij ouderen die hun onderwijs in het Frans genoten hebben. In het hoofdstuk over gesproken en geschreven taal vind ik volgende opmerkingen: ‘In Noord-Nederland wordt geheel gebruikt alleen in zeer correcte spreektaal; in Zuid-Nederland is geheel de gewone spreektaalvorm. Heel klinkt daar niet correct en wordt ook niet geschreven. In Zuid-Nederland is zenden ook het woord voor de spreektaal. In Zuid-Nederland is gaarne de spreek- en schrijftaal en klinkt graag dialectisch-Hollands en dus incorrect’. (§ 40) Ik heb nooit gehoord dat heel niet correct zou klinken. Voor zover ik weet, gebruik ik in gesproken taal altijd heel en ik aarzel niet het te schrijven. Voor mijn taalgevoel is zenden alleen maar schrijftaal. Nu is het niet uitgesloten, dat Vlamingen uit andere streken daar een andere mening over hebben, maar in het Antwerpse dialect komen de woorden geheel en zenden zelfs niet voor. Antwerpenaars, die verzorgd Nederlands spreken, vermijden die woorden bij mondeling taalgebruik. (Volgens een veel verspreide mening zouden ook alle Zuid-nederlanders werpen als het gewone woord beschouwen. In Antwerpen b.v. gebruikt men dat woord nooit, behalve in de sage die de naam van de stad wil verklaren.) De toestand van graag-gaarne is niet zo eenvoudig. Graag klinkt zeker ‘Hollandser’, maar dat het als ‘incorrect’ zou beschouwd worden, kan ik niet geloven. Dat is misschien wel het geval voor deze opmerking van de auteur: ‘In Zuid-Nederland klinkt nou te “dialectisch-Hollands”!’ De gallicismen (§ 93) verbazen me. Van in haat krijgen - in afkeer hebben - in fout nemen - iemand feesten heb ik nooit gehoord! Dat betekent natuurlijk geenszins dat ze niet zouden bestaan. Het bewijst m.i. echter wel een en ander omtrent de frequentie. Zo de auteur andere voorbeelden wil, vindt hij die bijna dagelijks in de Vlaamse pers, samen met het door hem geciteerde ‘stoffen aan X frank’, b.v. in hou(d) eraan (= ik stel er prijs op...); een einde stellen (= maken); het boek komt te verschijnen (= is pas verschenen) enz. Al deze bedenkingen zijn geenszins bedoeld als ernstige kritiek op deze spraakkunst, die in het zuiden zeer veel goede diensten kan bewijzen (te koop aan slechts... F, schrijven sommige boekhandelaars dan!). Ik heb deze voorbeelden hier tamelijk uitvoerig behandeld om er de nadruk op te leggen (om er gewicht op te leggen (§ 93) lijkt me ook zeer onwaarschijnlijk!) dat het heel moeilijk is over ‘het’ Vlaams of ‘het’ Zuidnederlands te spreken of te schrijven. De toestand verschilt van streek tot streek. Daarbij heb ik de indruk, dat woorden en uitdrukkingen, die vroeger als ‘Hollands’ en ‘incorrect’ beschouwd werden, nu meer en meer doordringen en aanvaard worden. Dat wordt langzamerhand ook geval voor de je-jij-jullie-vormen, maar die kwestie zou ons te ver voeren. Een zaak staat vast: over een grotere eenheid kunnen we ons alleen maar verheugen! Y. Stoops |
|