Openingswoord door de voorzitter,
prof. W.F.J.M. Krul
Hoogwelgeboren Vrouwen, Mevrouwen, Mejuffrouwen, Hoogedelgestrenge, Weledelgestrenge, Hoogwelgeboren, Weledelgeboren en Weledele Heren, Hoogedelachtbare, Edelgrootachtbare en Edelachtbare, Hoogeerwaarde, Zeereerwaarde en Weleerwaarde, Hooggeleerde, Zeergeleerde en Weledelgeleerde Heren!
Zou het in één andere taal ter wereld mogelijk zijn, op zo allesomvattende en tevens subtiel onderscheidende wijze, een verzameling van bijna 800 aanwezigen welkom te heten? En blijkt ook hier niet uit, hoe de taal ‘gans het volk’ is? Tóch geloof ik dat heus niet alleen ons streven naar perfectionisme, het Nederlandse volkskarakter eigen, de grondslag van de liefde voor eigen taal uitmaakt. Ik geloof dat er vele motieven zijn, die zovelen vandaag naar de taaldag van Onze Taal hebben gevoerd.
Sommigen zien in hun moedertaal het eigene, vertrouwde, dat hen bindt aan wat in meer of minder beperkte kring de inhoud van hun levensgang vormt. Het is voor hen de taal waarin zij hun eerste gevoelens leerden uiten, hun liefde beleden en afscheid hopen te nemen van wat hun dierbaar is.
Anderen voelen zich tot de zuivering van vreemde smetten aangetrokken; zij ergeren zich aan de stortvloed van niet of slecht vertaalde vreemde woorden die uit gemakzucht of pronkzucht of snobisme onze taal tot een dialect of koeterwaals dreigen te verlagen. Al te ver doorgedreven principes roepen weerstanden op van hen die met Huizinga een overdreven purisme een zonde tegen de cultuur achten, en de noodzakelijkheid van openheid voor vreemde talen in het internationaal verkeer van onze dagen inzien.
Ook zijn er onder u die een meer wetenschappelijke studie van de taal beogen. Ik vraag me af of zij tevreden zijn met de volgende omschrijving, gegeven op een onlangs gehouden congres van wetenschappelijke onderzoekers:
Taal is een evoluerend sociaal symbolencomplex, opgebouwd uit gearticuleerde intrinsiek-variabele arbitraire eenheden, waarmee en waarop de mens in en aan de periferie van sociaal verkeer reageert.
Voor al deze soorten van belangstellenden is er een gemeenschappelijke binding aan te geven: de overtuiging dat onze taal nog steeds een uiting is van een waarachtige eigen cultuur die in het verleden tot de ontwikkeling van onze gemeenschap leidde en nog steeds een vitamine vormt dat onze volkskracht doordesemt, een eigen cultuur die kracht geeft om een eigen facet te ontwikkelen in de veelsoortige activiteiten van de gemeenschap der volken.
En zó is het dat in ons land een genootschap Onze Taal kon ontstaan, een genootschap van leken, gesproten uit de strijd tegen het vreemde woord, toentertijd de germanismen, thans gevestigd op de brede grondslag van de verzorging van het Nederlands, in woordkeus en stijl.
Een genootschap van leken, dat echter de steun der vakgeleerden geniet. Het maandblad Onze Taal wordt in duizenden exemplaren verspreid, het geeft op onderhoudende wijze antwoord op velerlei vragen, door tal van belangstellenden geopperd.
Het Genootschap onderhoudt talrijke verbindingen, zonder enige politieke bedoelingen. Ik noem in de eerste plaats de Vereniging voor Beschaafde Omgangstaal in Vlaanderen, dan het Algemeen Nederlands Verbond, en verschillende buitenlandse genootschappen van taalminnaars. In nauwere kring: de Raad van Deskundigen van Onze Taal en het Ministerie van O.K. en W., waarmede Onze Taal zelfs door een zilveren koord verbonden is, zonder dat het een leiband is. Hulde breng ik daarvoor aan de Minister en zijn ambtenaren.
Ik heb in mijn opsomming van titels, naar ik hoop, niemand vergeten. Het verheugt ons dat van zovele zijde glans wordt bijgezet aan onze bijeenkomst. Ik kan niet allen bij name noemen; toch stel ik er prijs op enkele onzer gasten bijzonder welkom te heten o.a.:
Dr. Mariën, cultureel attaché van de Ambassadeur van België, Dr. Fleerakkers, secretaris van de Cultuurraad van Vlaanderen, drie vertegenwoordigers van de gemeente Antwerpen, met een speciale geloofsbrief van burgemeester Craeybeckx, Prof. Pee, voorzitter, en andere bestuursleden van de Vereniging voor Beschaafde Omgangstaal, Mr. Klaasesz, de Commissaris der Koningin in de Provincie Zuid-Holland, de heer Platteel, vertegenwoordiger van de Minister van O.K. en W. en lid van de Commissie voor het Woordenboek der Nederlandse Taal, Ir. Duyvis, erelid van ‘Onze Taal’ en tenslotte, maar met grote nadruk de vertegenwoordigers van de Pers, die een onmisbare factor is voor de verwezenlijking van het doel van ‘Onze Taal’.