| |
| |
| |
[Nummer 12]
| |
Hoofdletters
(Zeer vele malen wordt ons advies ingeroepen aangaande hoofdletter-kwesties. Zoals bekend is, heeft iedereen een zekere vrijheid in het gebruik van hoofdletters. We geven deze maand een ruime plaats aan een voorstel van de heer S., die in zijn dagelijkse praktijk veel dergelijke moeilijkheden moet oplossen; zijn artikel kan als een uitwerking van de regels van de Woordenlijst worden beschouwd. Red.)
| |
I. Met een hoofdletter schrijven we het eerste woord van een zin, aanhaling, opschrift, titel enz.
Uitzonderingen:
1. | Begint een zin, aanhaling enz. met een ‘afgekapt’ woord ('s, 't, 'n, 'k), dan krijgt het volgende woord de hoofdletter. |
2. | Begint een zin, aanhaling enz. met een getal in cijfers (c.q. met een cijfer), dan krijgt het volgende woord toch geen beginhoofdletter. |
3. | Losse woorden in figuren en tabellen worden zonder hoofdletter geschreven. |
Duidelijkheidshalve ware er nog aan toe te voegen dat opschriften en titels uitsluitend aan het begin een hoofdletter krijgen, tenzij de volgende woorden vallen onder een andere hoofdletterregel.
Na een getal in cijfers wordt aan het daaropvolgende woord de beginhoofdletter onthouden, dus uitsluitend de hoofdletter die het als eerste woord van de zin enz. zou krijgen. Het is nl. geenszins uitgesloten dat zo'n woord op andere grond een hoofdletter verdient; b.v.: ‘30 Koreanen werden gedood.’.
| |
II. Met een hoofdletter schrijven we de namen voor het Opperwezen, alsmede de daarop betrekking hebbende voornaamwoorden.
Het is niet duidelijk waarom in de Woordenlijst alleen wordt gesproken van persoonlijke en bezittelijke voornaamwoorden. Er is evenveel reden om ook het betrekkelijk voornaamwoord hierbij te rekenen, dus te schrijven: ‘De Vader, Die in de hemel is...’.
| |
III. Met een hoofdletter schrijven we als eigennaam gebruikte voornamen, familienamen en toenamen.
Opmerkingen:
1. | Een voorzetsel, lidwoord of de combinatie van beide bij een familienaam, voorafgegaan door een voornaam of voorletter, wordt met een kleine letter geschreven. Gaat er geen voorletter of -naam aan vooraf, dan krijgt het eerste voorzetsel of lidwoord een hoofdletter. (Jan de Vries, J. de Vries, De Vries, Van der Meulen, In 't Groen, A. in 't Groen, Van Voorst tot Voorst).
Dubbele familienamen worden dus als één naam opgevat. |
2. | Een bij een toenaam gebruikt voorzetsel of lidwoord wordt met een kleine beginletter geschreven: (Jan zonder Vrees, Willem de Vijfde). |
3. | Als toenaam wordt ook opgevat het woordje ‘Sint’. |
Met het oog op namen van gehuwde vrouwen zou opmerking 1 nog kunnen worden uitgebreid met het woordje ‘onmiddellijk’ (... onmiddellijk voorafgegaan door een voornaam of voorletter). Daarmee zouden dan ook twijfelgevallen als ‘mevrouw J. de Boer-Van den Akker’ geregeld zijn.
Als we niet weten of iemand ‘van de’, ‘van den’ of ‘van der’ heet, schrijven we kortweg ‘v.d.’. Volgens de opmerking onder 1 zouden we dan moeten schrijven: de heer V. d. Linden, wat de mogelijkheid inhoudt dat het wordt opgevat als ‘Viktor der Linden’. Is het misschien raadzaam de afkorting v.d. bij wijze van uitzondering steeds klein te schrijven, ongeacht of er al dan niet een voornaam of -letter voorafgaat? In dat geval zou die uitzondering bij de regel moeten worden vermeld.
| |
IV. Met een hoofdletter schrijven we het eerste woord van de naam van een bedrijf, instelling, vereniging, commissie enz.,
alsmede eventueel volgende woorden die daardoor beter tot hun recht zouden komen:
N.V. Nederlandsche Spoorwegen, Philips Nederland N.V., Rubberfabriek Vredestein, Schoenfabriek ‘Het Zuiden’, Rampenfonds, Deltacommissie, Nederlandse Televisie-Stichting, Koninklijke Nederlandse Voetbal-Bond.
| |
V. Voor aardrijkskundige namen gelden de volgende regels:
a. | Ze krijgen een hoofdletter wanneer ze als één woord geschreven worden (Amsterdam, Schiermonnikoog, Ede, Schelde, Canada). |
| |
| |
b. | Worden ze voorafgegaan door een erbij behorend lidwoord, dan krijgt dit eveneens een hoofdletter (Den Helder, Den Haag, Den Dolder, Het Loo, De Loo, De Veluwe, De Betuwe); daarentegen schrijven we: de Maas, de Donau, de Mississippi, omdat hierin het lidwoord geen deel uitmaakt van de benaming. |
c. | Gaat aan de naam een (daarmee met het koppelteken verbonden) onverbogen bepalend woord vooraf, dan wordt ook dit met een hoofdletter geschreven (Zuid-Molukken, West-Brabant, Midden-Azië, Nieuw-Zeeland, Oud-Beierland, Voor-Indië, Opper-Oostenrijk, Ambt-Ommen, Sovjet-Unie). |
d. | Begint de naam met een voorvoegsel dat er vast mee verbonden wordt geschreven, dan krijgt alleen dit voorvoegsel een hoofdletter (Transjordanië, Transkaukasië). |
e. | Is aan de naam een onmiddellijk volgend, daarmee met een koppelteken verbonden onverbogen bepalend woord toegevoegd, dan wordt alleen de naam zelf met een hoofdletter geschreven (Brussel-noord, Amsterdam-centrum). |
f. | Wordt de naam voorafgegaan door een bijvoeglijk naamwoord dat daarmee met een koppelteken is verbonden, dan krijgen beide delen een hoofdletter (Zeeuws-Vlaanderen, Brits-Indië, Frans-Guyana, Nationalistisch-China). |
g. | Is de naam samengesteld uit een bijvoeglijke bepaling en een zelfstandig naamwoord die los van elkaar worden geschreven, dan krijgen beide een hoofdletter (Gelderse Vallei, Scheveningse Bosjes, Delftse Vliet, Hoge en Lage Zwaluwe, Bergse Maas, Sneeker Meer, Zwarte Zee, Dokkumer Trekvaart, De Hooge Veluwe). |
h. | Bestaat de naam uit meer dan een lid, verbonden door een voorzetsel (met lidwoord) of voegwoord, dan krijgen het eerste en het laatste lid een hoofdletter (Bergen-aan-Zee, Berg en Bosch, Loenen op de Veluwe, Berg-en-Dal, Berg aan de Maas, Bergen-op-Zoom). |
i. | Afleidingen van aardrijkskundige namen worden met een hoofdletter geschreven, voor zover ze nog duidelijk doen denken aan het door het grondwoord aangeduide geografische begrip (Hilversums, Kongolees, Haags, Amerikaans, Gelders, Viëtnams). |
j. | Afleidingen van de onder f bedoelde namen behouden de beide hoofdletters (Frans-Afrikaans, Engels-Indisch). |
k. | Afleidingen van door een onverbogen bepalend woord ingeleide aardrijkskundige namen worden als één woord geschreven en behouden slechts de aanvangshoofdletter (met inachtneming van het onder i gestelde) (Westduits, Middelnederlands, Centraalaziatisch, Achterindisch, Sovjetrussisch). |
| |
VI. Met een hoofdletter schrijven we de namen van straten, pleinen, wegen en derg.
(Rozenstraat, Willemsplein, Molenweg, Statenlaan, Westerpark, Kerkpad, Broekdijk, Wolweversgaarde, Baroniebaan, Prinsessenhof, Kasteeldreef enz.).
Als tweede (c.q. derde) lid afzonderlijk geschreven soortnamen als straat, plein, weg e.d. krijgen geen hoofdletter (Utrechtse straat, Oude dijk).
Opmerking:
Voorzetsels en lidwoorden in straatnamen e.d. richten zich naar de onder III gegeven regels (Van Maerlantstraat, Hugo de Grootstraat, Thomas van Kempenstraat, Coeck van Aelststraat, Burgemeester de Vriesstraat, Baron Van Lamsweerdelaan, Ruys de Beerenbrouckstraat, Van Sasse van Ysseltstraat).
Misschien verdient het aanbeveling aan de tweede regel hierboven toe te voegen dat het aanbeveling verdient dergelijke namen als één geheel te schrijven (Utrechtsestraat, Oudedijk).
| |
VII. Met een hoofdletter worden geschreven de namen van talen en dialecten
(Keltisch, Aramees, Esperanto, Sanskriet, Nederlands, Zuidafrikaans, Vlaams, Diets, Platduits, Hoogduits, Westnederfrankisch, Kerklatijn).
Vanzelfsprekend vallen hieronder niet de overdrachtelijke benamingen als potjeslatijn, keukenlatijn, jagerslatijn, hooghollands, omdat ze de naam ‘taal’ in de eigenlijke betekenis niet verdienen.
| |
VIII. Met een hoofdletter schrijven we de namen van nationaliteiten en volkeren
(Belg, Rus, Hollander, Lap, Spartaan, Spanjool, Indiaan, Apache, Sioux, Aziaat, Fries, Transkaukasiër, Westduitser, Zeeuws-Vlaming).
| |
IX. Met een hoofdletter schrijven we de namen van feestdagen
(Pasen, Koninginnedag, Driekoningen, Sint-Nicolaas, Nieuwjaar).
Opmerking:
Wordt van een bestaande naam voor een feestdag een samenstelling met -feest, -dag, -nacht en derg. gevormd, dan krijgt deze geen hoofdletter (paasfeest, driekoningenavond, pinkstermaandag, kerstnacht, koninginnefeest, nieuwjaarsdag, sint-nicolaasavond).
Al mag deze opmerking dan wat drastisch lijken, ik zie geen andere oplossing. In de Woordenlijst merk ik op dit punt geen eenheid, getuige de volgende voorbeelden, gekozen uit vele: Allerheiligendag, Allerzielendag, Driekoningendag, Hemelvaartsdag, Pinksterzondag, Paaszondag, pinksterdag, paasdag, kerstdag, Driekoningenfeest, Allerzielenfeest, Loofhuttenfeest, Neptunusfeest, paasfeest, pinksterfeest, poerimfeest, sinterklaasfeest, Paasavond, Driekoningenavond, Sint-Nicolaasavond, kerstavond, sinterklaasavond, paasnacht, kerstnacht.
| |
X. Met een hoofdletter schrijven we de namen van geologische tijdperken
(Prioceen, Devoon, Holoceen).
| |
XI. Met een hoofdletter worden geschreven de namen van sterren en sterrengroepen
(Waterman, Grote Beer, Poolster, Tweelingen).
| |
XII. Met een hoofdletter schrijven we de namen van kranten, tijdschriften, en derg.
(Paladijn, Elsevier, Twentsch Dagblad. Chemie en Techniek).
Het verdient aanbeveling in dit verband de nadruk erop te leggen dat in principe alleen de beginletter van een titel een hoofdletter toekomt. Dit met het oog op de vaststelling van nieuwe namen. Bestaande titels dienen natuurlijk ongewijzigd geschreven te worden.
| |
XIII. Met een hoofdletter worden de namen geschreven van openbare en andere bekende lichamen:
(Tweede Kamer, Rijksmuseum, Sociaal-Economische Raad, Spellingcommissie, Vreemdelingenlegioen).
| |
| |
| |
XIV. Een hoofdletter krijgen voorts de namen van schepen, vliegtuigen, aardsatellieten en derg.
(Graf Spee, Uiver, Ontdekker XI).
| |
XV. Namen van gezindten, partijen, geestelijke of culturele verschijnselen, evenals die van belangrijke historische gebeurtenissen worden met een hoofdletter geschreven wanneer ze als eigennaam gelden
(de Roomsen, de Liberalen, de Communisten, Wereldoorlog, Reformatie, Julirevolutie)
| |
XVI. Met een hoofdletter schrijven we overdrachtelijk gebruikte eigennamen, alsmede samenstellingen of samenstellende afleidingen daarvan die nog levendig aan het eigennaamsbegrip doen denken of zelf eigennaam zijn geworden
(Christuskind, Nobelprijs, Indischgast, Juraformatie, Nobelprijswinnaar, Godzoeker, 'n Rembrandt).
Dit is weer een van de regels waarvan de begrenzing niet al te scherp meer is. Talrijke voorbeelden in de Woordenlijst geven een twijfelachtige indruk; b.v. Midasoren, Michielszomer. Stellen we andere begrippen naast elkaar, zoals Hubertusbrood, Sint-Antoniusbrood en johannesbrood, sint-jansbrood, dan krijgen we de indruk dat er geen vaste regel is.
| |
XVII. Overdrachtelijk gebruikte eigennamen die soortnaam zijn geworden, worden met een kleine beginletter geschreven: (astrakan, cognac, panama, piet, jantje). Hetzelfde geldt voor als soortnaam te beschouwen samenstellingen met een eigennaam als eerste lid:
(jakobszalm, javasuiker, moezelwijn, kerstkrans, manillasigaar, paasbrood, sint-bernardshond, judaskus, hunebed, lievevrouw), eveneens als ze in verkorte vorm worden weergegeven: (java, moezel).
| |
XVIII. Met kleine letter schrijven we alle samenstellingen waarvan het eerste lid een persoonsnaam is die de uitvinder, ontdekker, fabrikant enz. noemt van de zaak die door het geheel wordt aangeduid; eveneens de als verkorting van zulke samenstellingen gebruikte eerste leden ervan en de als soortnaam gebruikte merknamen:
(dieselmotor, diesel, erlenmeyerkolf, erlenmeyer, brailleschrift, braille, ford, 'n kwatta, 'n daf).
Daar de praktijk heeft geleerd dat met de originele opsomming ‘uitvinder, ontdekker enz.’ een te vage grens is getrokken, heb ik deze regel uitgebreid met ‘fabrikant’, welke categorie stellig met dat ‘enz.’ bedoeld moet zijn geweest. Hoewel als soortnaam gebruikte ‘merknamen’ misschien evenzeer kunnen worden aangemerkt als ‘overdrachtelijk gebruikte eigennamen’, waardoor ze in regel XVI zijn opgevangen, dunkt mij dat ze zo nauw aansluiten bij de verkortingen van met de naam van een fabrikant aanvangende samenstellingen, dat ze in deze regel beslist moeten worden genoemd.
| |
XIX. Wordt een eigennaam gebruikt als bepaling bij een voorafgaand substantief dat daarmee door middel van een koppelteken is verbonden, dan behoudt hij de aanvangshoofdletter:
(instituut-Kern, ontwerp-Heemskerk, Museum-Boymans, regering-De Quay).
Een eigennaam behoudt eveneens zijn hoofdletter(s), als er een voorvoegsel met koppelteken mee wordt verbonden: (ex-Willem II'er, oud-Tweede-Kamerlid).
| |
XX. Met een hoofdletter schrijven we afleidingen van eigennamen die nog duidelijk aan het door het grondwoord aangeduide eigennaamsbegrip doen denken.
(Mozaïsch, Picasso'achtig, Napoleontisch, Beethovens, Alexandrijns, Hooftiaans, Hindoes, Hebreeuws, Hitleriaans).
Opmerking: Afleidingen van aardrijkskundige namen worden behandeld onder regel IV i, j, k, en regel XX.
| |
XXI. Afleidingen van eigennamen die aanvangen met een voorvoegsel, worden zonder hoofdletter geschreven:
(vernederlandsen, onnederlands, ontfransing, oudhollands, antichrist, antiduits, pro-frans, transsiberisch, neolatijns, antinederlands, transalpinisch, indo-europees, transkaspisch); is zo'n afleiding gevormd van een grondwoord dat met inbegrip van het voorvoegsel een geografische aanduiding is, dan blijft het voorvoegsel de hoofdletter behouden (overeenkomstig IVk): (Transjordanisch, Transsylvanisch, Achterindisch).
Opmerkingen: Uitzonderingen op deze regel zijn vanzelfsprekend de namen van talen (Indo-europees, Middel-nederlands) en volkeren (Indo-europeaan).
| |
XXII. Met een kleine letter worden verder geschreven die afleidingen, waarin de eigennaam zijn oorspronkelijke betekenis heeft verloren:
(jakobijn, afrikaantje, keulenaar, kempenaar, godheid, goddelijk).
Hiertoe behoren alle afleidingen op -ist, -isme en -iseren: (jansenist, esperantist, socialist, marxist, gallicisme, panslavisme, neolatinisme, boeddhisme, germaniseren, europeaniseren).
| |
XXIII. Afkortingen
a. | Sommige traditionele afkortingen worden steeds met hoofdletter(s) geschreven, ook wel als de overeenkomstige letter in het volledige woord klein wordt geschreven: (A.D., P.S., Co., N.B., D-trein). |
b. | Een hoofdletter krijgen eveneens de symbolen voor eenheden, die ontleend zijn aan eigennamen: (A, V, kW, kWh, kVA, Hz). |
c. | Ook een hoofdletter krijgen de afkortingen van titels (Mr., Dr., Ir., Prof., Ds.), ook al zouden ze voluit geschreven met een kleine letter beginnen. |
1. Hoofdletters worden geschreven, waar ze door hun vorm een verduidelijkende functie vervullen: (I-balk, T-stuk, T-vormig, U-vormig).
| |
Facultatief
XXIV. Afhankelijk van het inzicht en het gevoel, de smaak en het inzicht van de schrijver, kunnen met een hoofdletter worden geschreven:
a. | bepaalde aanspreektitels (Excellentie, Majesteit) en andere titulatuur (Zijne Hoogheid, Koningin, Burgemeester, Minister, Zijne Excellentie). |
Opmerking:
Bij voorkeur schrijve men ambtelijke titulatuur zonder hoofdletters; men make slechts een spaarzaam gebruik van de mogelijkheid hoofdletters toe te passen, zodat het effect daarvan wordt verhoogd.
b. | hoofdwoorden en attributen in adressen (Aan de Weledelgestrenge Heer P.J. Jansen; Aan Zijne Excellentie X, Minister van Onderwijs, Kunsten en
|
| |
| |
| Wetenschappen, De Zeereerwaarde Heer A, Pastoor); |
c. | de voornaamwoorden U en Gij in verheven stijl. |
Opmerking:
Van de gelegenheid ‘u’ met een hoofdletter te schrijven, make men slechts dan gebruik, als men inderdaad verheven stijl toepast.
| |
XXV. Niet-eigennamen die als eigennamen worden voorgesteld, mag men met een hoofdletter beginnen.
(Dergelijke toepassingen gelden in het bijzonder voor dichterlijke stijl.)
| |
Taboe
Hoofdletters worden uitsluitend geschreven aan het begin van een woord, dus nooit: HoogEdelGestreng. Een uitzondering hierop vormt de hoofdletter onmiddellijk na het koppelteken, bijv. in Midden-Amerika. Met kleine letter worden steeds geschreven de namen van windstreken: oost, noord;
en afleidingen daarvan: noordelijk, zuidwester;
van dagen: zondag, zaterdag;
alsmede: sabbat, sabbatdag, paasdag, kerstdag, pinksterdag, paaszaterdag, pinksterdinsdag e.d., tenzij ermee feestdagen worden bedoeld die geen benaming zonder -dag naast zich hebben, bijv. Aswoensdag;
van maanden: januari, april, augustus;
alsmede: wintermaand, schrikkelmaand, wijnmaand e.d.
W. Sterenborg, Tilburg.
|
|