Achteruitgang?
(K. van T.) Ik verander in brieven van jonge medewerkers op mijn kantoor (jong d.w.z. 20-30 jaar) altijd: meer als in meer dan, de mensen waarmee in de mensen met wie, u zou in u zoudt, bericht worden in worden bericht, hij wordt verzocht in hem wordt verzocht, enz. Ik kan u nog tientallen andere gevallen noemen. De jonge mensen verdedigen zich met te zeggen dat deze en soortgelijke uitdrukkingen hun op school als goed (d.w.z. niet meer fout) zijn geleerd. Ik blijf mij evenwel verzetten. Ik geloof dat het verkeerd geweest is, indertijd de spelling te veranderen. Daardoor heeft de jeugd - naar mijn vaste overtuiging - het idee gekregen dat alles voortaan goed is. Ik beschouw deze gang van zaken als een culturele achteruitgang. Ik kom geregeld in Engeland. Welnu, de Engelsen houden hun conservatieve spelling; het gevolg ervan is dat de Engelse spraakkunst veel en veel constanter is dan de Nederlandse. Navraag bij Engelse zakenrelaties heeft mij geleerd, dat een gevecht als het mijne zich op Engelse kantoren nagenoeg niet voordoet: de jongeren daar hebben de spraakkunst geleerd precies zoals hun ouders die kregen voorgezet.
(Red.) Wij gaan liever nu niet in op uw voorbeelden. U zult in de oude jaargang van O.T. ongetwijfeld sommige van die uitdrukkingen besproken vinden; trouwens, van tijd tot tijd zal zo'n beschouwing weer in ons blad opduiken. Uw argument van de spelling laten we eveneens rusten. We beperken ons tot de mededeling dat er o.i. geen oorzakelijk verband aantoonbaar is tussen modernisering van de spelling en veronachtzaming van de spraakkunstregels.
Wel nemen we graag de gelegenheid waar om iets te zeggen over de Engelse spraakkunst die ‘veel en veel constanter’ is dan onze. Deze bewering kunt u nooit staande houden als u een wat diepere en uitgebreidere studie maakt van het moderne Engels. Ons blad is niet de plaats om u een lange lijst te bieden van Engelse publikaties over dit onderwerp. We willen u alleen wijzen op een pas verschenen boek van de beroemde Engelse purist en taalminnaar Eric Partridge: A Charm of Words (London 1960). In zijn daarin opgenomen opstel ‘When is bad grammar good?’ zegt hij het volgende. (Mogen wij het citaat onvertaald laten?)
Bad grammar is never good. But what one generation holds to be bad grammar is occasionally adjugded by the next generation to be good: and the new generation loses no time in wondering why on earth the formerly condemned practice was ever condemned at all. Nor is the feeling confined to young and vigorous countries such as Australia or the United States, New Zealand and South Africa. Oddly enough, it is usually the young countries which cling longest to certain grammatical conventions, partly for the same reason that causes them to cling and retain words that in Britain, have long past into disuse.
Partridge geeft o.a. twee voorbeelden. Veertig jaar geleden was het fout, een zin te eindigen met een voorzetsel; nu is een zin als ‘this is the man I told you about’ volkomen correct en beschaafd. Vroeger moest men schrijven: ‘it is necessary immediately to arrange a meeting’; nu is het ook goed te schrijven: ‘it is necessary to immediately arrange a meeting’.
De schrijver beweert dat whom zal verdwijnen ten bate van who, dat like goed zal worden in plaats van as in zinnen als ‘he was ill like I told you’, dat het kunstmatige verschil tussen among en between verdwijnt, dat (o, zegen voor de Nederlandse schooljeugd...!) will en would zullen zegevieren ten koste van shall en should. Hij besluit met een behartigenswaardige opmerking: usage is as usage does, and nobody can do anything very much about it, except now and then help it on its way.