Kanttekeningen bij ‘taal en publiciteit’
1. Het sigarettendoosje. Iedereen weet, dat vrijwel alle sigaretten, die hier gerookt worden ook hier in Nederland gemaakt worden. Wij roken echter hier in hoofdzaak ‘Engelse’ of ‘Amerikaanse’ sigaretten en ik neem aan, dat deze Engelse tekst in hoofdzaak dient om deze Engelse of Amerikaanse smaak te suggereren. Hier heeft het gebruik van het ‘buitenlands’ dus kennelijk een redelijke bedoeling.
2. Deze bedoeling vindt u ook bij vele andere artikelen. Dit buitenlandse tintje is in hoofdzaak toch wel een gevolg van een sterk snobisme van de Nederlander als het om het buitenlandse artikel gaat.
3. Het stamland van de reclame is ongetwijfeld de Verenigde Staten en daardoor is zeer veel vakliteratuur in het Engels en dit beïnvloedt uiteraard sterk het vakjargon. Overigens deel ik volkomen uw mening, dat ook reclamemensen ‘status-seekers’ zijn en liever marketing-man zijn dan marktonderzoeker.
4. Een punt, dat in vermeld artikel buiten beschouwing is gebleven, is echter het experimenteel taalgebruik en op dit punt acht ik toch wel een sterke band met de moedertaal. Vooral bij de steeds belangrijker wordende markt van de ‘teenagers’ speelt dit een grote rol. Ik geloof, dat bij geen andere bevolkingsgroep de betekenis en de gevoelswaarde van de woorden zo snel wijzigt als juist bij deze groep en dat het voor de reclameman buitengewoon moeilijk is om de eigen taal of het eigen taalgebruik van deze groep te blijven volgen. Neemt u bijvoorbeeld het woord ‘fijn’. Dit woord betekende geruime tijd ‘het beste en het mooiste’ en was de grootst mogelijke waardering, die deze groep kon uitspreken. Een van de belangrijkste invloeden op de reclametaal is juist de taal van deze jeugdige personen.
5. Dat een oudere bevolkingsgroep dit verschijnsel dikwijls als barbarisme ziet, is begrijpelijk, omdat zij dit taalgebruik van de huidige jeugd helemaal niet kent. Het is helaas zo, dat deze groep van ‘teenagers en nozems’ slechts een gering contact heeft met het gezin en thans een geheel eigen milieu vormt.
6. Ik ben echter ook van mening, dat de reclame en de publiciteit veelal een slechte zeef zijn om dit taalgebruik te reguleren.
P. Hörmann.