Orde of onzin?
Mijn kritische aantekeningen bij de taalkundige voorschriften die de Kon. Nederlandsche Uitgeversbond heeft opgesteld, blijken sommigen nogal uit hun humeur te hebben gebracht. Nu is het moeilijk met hen tot overeenstemming te komen, omdat zij zich niet richtten tegen wat ik inzake de betrokken taalregels opmerkte, maar tegen wat zij daarachter zochten. Hoofdzaak lijkt mij in het ene stukje ‘Betweterigheid?’ (maartnummer Onze Taal) de mening, dat academisch gevormde taalkundigen er een sport van maken iedere poging tot ordening van het taalgebruik te ondermijnen door kritiek, louter en alleen omdat zij niet weten wat het bedrijfsleven eist op dit punt en omdat zij iedereen zonder academische graad onbevoegd achten enigerlei taalregel te formuleren. Hierover kan ik kort zijn: een dergelijke mening is een hersenschim. Neemt de geachte inzender dit niet van mij aan, dan moet hij toch dulden, dat ik geheel aan zijn kant sta bij zijn opvatting dat men het streven naar meer eenheid en wat meer orde in geschreven taal welwillend moet begroeten. Heus, die welwillendheid, die eenheid en orde zijn mijn hobby's. Maar welke soort orde wenst u? Ook een dwangbevel is een ordemaatregel. Wanneer zo'n stuk berust op slordigheid, klakkeloos invullen, zonder enige poging om in ter beschikking staande goede informatiebronnen de nodige gegevens te verifiëren, dan is zo'n gedecideerd bevel om het hoofd te buigen een paskwil. Als de Uitgeversbond verkondigt: ‘rond is geen voorzetsel’, dan is dit geen ordescheppende aanwijzing; deze uitspraak is in tegenspraak met ieder schoolwoordenboek en ook met de toch echt niet baldadige dikke Van Dale. En deze ‘uitvinding’ betreffende het voorzetsel rond staat niet alleen; zij wordt gesecondeerd door enige andere enormiteiten. Heeft het bedrijfsleven, ja hebben Nederlandse auteurs nu echt behoefte aan onjuiste, zelfs onzinnige beweringen omtrent
‘goed’ of ‘fout’ Nederlands? De geachte inzender betwijfelde of mijn mening over de ondeskundigheid achter het taaldecreet van de K.N.U.B. wel gefundeerd was (in feite suggereerde hij, dat mijn