Afkorting van orden
(L.C.M.) Met de afgekorte benamingen van geestelijke Orden en Congregaties doen zich kleine moeilijkheden voor. Kijkt men er de woordenboeken op na, dan vindt men daar een aanduiding als O.P. beurtelings ‘opgelost’ tot Ordo Praedicatorum en tot Ordinis Praedicatorum. In een-en-hetzelfde woordenboek staat achter alle O's Ordo, echter achter S.J. Societatis Jesu. Ofschoon ook de Kath. Encyclopaedie de nominatiefvorm opgeeft, is toch alleen de genitief juist, omdat in het dagelijks gebruik dergelijke afkortingen steeds geplaatst worden achter de naam van een persoon die tot zulk een ‘vereniging van kloosterlingen’ behoort. Zo iemand is, om bij het eerste voorbeeld te blijven, Ordinis Praedicatorum, van de Orde der Predikheren. Een tijd lang werd bij de K.R.O. een bekend radiospreker aangeduid met de toevoeging Orde Predikheren achter zijn naam, alsof dit de oplossing van het O.P. was, maar van deze dwaalweg is men teruggekomen: nu is het dominicaan, geen oplossing dus, maar een betekenisweergave. Zulke ‘vertalingen’ komen er meer voor. De aanduiding O.S.N. of O. Praem. kan men horen uitspreken als norbertijn, O.E.S.A. (Ordinis Eremitarum Sancti Augustini) als augustijn, O.S.U. (Ordinis Sanctae Ursulae) als ursulien.
O. Praem. vertegenwoordigt een tussenvorm. Zou men hier van het volledige Praemonstratensium alleen de beginletter nemen, dan lag verwarring met dominicanen voor de hand. Men voorkomt die door als afkorting een groter gedeelte van de naam te gebruiken. De enkele letter C zou zowel op Cistercienses als op Carmelitae van verschillende observantie betrekking kunnen hebben. Het is daarom nuttig, de eerstgenoemde met O. Cist. aan te duiden; zo ook leest men O. Carm. achter de naam van een karmeliet. De capucijnen gebruiken wel O.M.C., d.i. Ordinis Minorum Capucinorum, daarnaast, duidelijker, O.F.M. Cap., waardoor verwisseling met Conventuelen wordt uitgesloten.
Hier nu doet zich een nieuwe moeilijkheid voor. Het is bekend, dat kranten er een regel van maken, bij zgn. facultatieve schrijfwijzen de voorkeurspelling toe te passen. Daarom schrijven zij kapucijn, niet capucijn. Natuurlijk spellen zij ook karmeliet, dat in de Woordenlijst zelfs de enige vorm is. Maar wat zien we nu gebeuren? Met vermeende consequentie gebruiken sommigen deze k-spelling ook in verbindingen als O.F.M. Cap. en O. Carm. Omdat het hier evenwel gaat niet over Nederlandse maar over Latijnse woorden, moet dit zonder meer als foutief worden afgewezen.
De afkortingen leiden tot letteruitspraak: O.P., S.J. als opee, esjee. Niet ongewoon is, dat ze geschreven en gedrukt worden met kleine letters. Ook dit wijst in de richting van letteruitspraak. Bij volledige realisering zou niemand de eigennamen, in de bedoelde combinaties voorkomend, met een kleine beginletter schrijven, of het zouden degenen moeten zijn die in het geheel geen hoofdletters gebruiken.