Sjonnie, Sjekkie en Sjimmie
Het zou wel heel grof zijn als we ons onbeleefd gedroegen tegenover de vlag, de taal of de vorst van een land waar we gastvrijheid genoten. We kunnen zijn vlag vreemd vinden, zijn taal lelijk en zijn vorst onsympathiek maar zoiets laat je als gast beslist niet blijken.
Zo zou een Nederlandse toerist in Engeland of Amerika nooit mogen laten blijken dat hij het Engels banaal vindt; dat zou een onbeleefdheid zijn. En eerlijk gezegd: klinkt het Engels van Engelsen en Amerikanen nu werkelijk plat? Maar hoe komt het dan toch dat het Engels van sommige Nederlanders ons zo vulgair aandoet? Dat we Sjonnie, Sjekkie en Sjimmie in onze verbeelding direkt met achterbuurten verbinden? Om te beginnen moeten we ons scherp voor ogen stellen dat geen enkele taal op zichzelf plat is, ook niet het Engels met zijn zeer vreemde klanken. Een taal klinkt ons pas vulgair als we de ervaring opgedaan hebben dat vooral vulgaire mensen haar spreken. In het algemeen wekken Engelsen of Amerikanen bij ons geen associaties aan smakeloosheid of vulgariteit. Waarom heeft het Amerikaans dan soms die bijsmaak wel? We hebben er al op gewezen dat sommige (let wel!!!) Nederlanders die ‘Engels’ gebruiken zulke associaties veroorzaken. Denk 's aan okee. Als ik dat een gymnasiast hoor zeggen, hoef ik hem maar één keer te herinneren aan het banale van die uitdrukking. Zo gaat het ook bij so long en dergelijke.
Laten we bij de muziek geen namen noemen; dat is niet netjes. Maar als we alle jazz-muziek buiten beschouwing laten, dan blijft er veel amusements-‘voer’ over dat tegelijk Engelstalig is èn op een zeer laag peil staat. (Er is ook voortreffelijk Engelstalige amusementsmuziek; laat er vooral weer geen misverstand zijn.)
Er zijn Nederlandse fima's die Nederlands fabrikaat bij Nederlanders aanbevelen... in het Engels. Dat is bijzonder onhoffelijk en dus erg onverstandig. Een goed zakenman zal niets doen waarmee hij zijn klanten tegen zich in het harnas jaagt.
Van huis uit was de herenmode hiervan uitgezonderd, omdat Engeland op dit gebied een goede naam had. Maar de algemene lijn heeft zelfs deze uitzondering teniet gedaan. Ook de Engelse firma's zelf doen tegenwoordig verstandig met althans in Nederland geen woord Engels te gebruiken, vooral als ze zich specialiseren in de kledingsoorten van de allerbeste kwaliteit. Die kwaliteit vermindert natuurlijk niet door een Engels handelsmerk, maar het Nederlandse publiek ondervindt bij een Engels opschrift in het Nederlandse taalgebied steeds de bijsmaak van banaliteit. De beleefdheid en het zakenmansverstand geven hier dus dezelfde raad.
De opschriften van winkels: de flower-shop, de dog-shop, de pen-shop, de book-shop, de textile-shop zijn onbeleefdheden tegenover de Nederlandse klanten. Die kunnen als volgt reageren: zakenlui die geen Nederlands schijnen te kennen, kunnen wij moeilijk bevoordelen. Waarom zullen we daar binnengaan, als we het risico lopen dat we niet in het Nederlands geholpen worden? Willen die winkeliers blijkens hun eentalige winkelopschriften enkel zaken doen met Amerikaanse toeristen, dan is dat hun zaak. Maar laten ze dan niet meer op Nederlandse klanten rekenen. Misschien zal niet iedere Nederlander zo redeneren, maar de ergernis kan steeds meer mensen tot die conclusie brengen.
(Tussen haakjes: meent u echt dat Amerikaanse toeristen zo dom zijn dat een etalage vol bloemen ze in de waan brengt dat ze voor een schoenwinkel staan? Dacht u dat ze dat Flower-shop nodig hadden om binnen te komen?)
Welk advies moeten we buitenlandse firma's geven die hun artikelen in Nederland willen verkopen? Voor vliegtuig-tot slasausfabriek is er maar één raad: adverteer in goed Nederlands, schrijf uw toekomstige klanten aan in goed Nederlands en zorg dat uw vertegenwoordigers in Nederland redelijk de landstaal beheersen. Zo zal niemand u van gebrek aan beleefdheid kunnen beschuldigen en dat is voor u van groot belang. Misschien zal een Nederlandse puber u wel vragen om wat Engels met hem te praten, omdat hij geleerd heeft, het vermoorden van vreemde talen te beschouwen als blijk van intelligentie, op zijn minst als een