wes kennen wij alleen in weshalve en weswege (of weswegen?). □ ‘Dorst’ in plaats van ‘durfde’ plat Nederlands? Nee, de vorm is zelfs de oude, algemeen Nederlandse vorm. Het is mogelijk dat hij op den duur geheel moet wijken voor ‘durfde’. Merkwaardig genoeg gaven verschillende mensen uit ‘Holland’ op onze vraag ten antwoord dat zij wel ‘dorst’ dorsten te zeggen maar niet durfden te schrijven. □ Of: durfden schrijven. □ ‘Helaas’ is toch een zg. tussenwerpsel en dan kun je toch niet schrijven: helaas was hij ziek? Dat moet dus zijn: ‘hij was helaas ziek’ of ‘helaas, hij was ziek’. Tja... Wij hebben het ook eens met ‘hoera’ geprobeerd, maar daar zijn we niet uitgekomen. □ Slaap op kapok! Word lid van de Happy Capoc Family! Hebt u in de krant ook die aanmoediging van die Nederlandse stichting ter bevordering van het op kapok slapen gelezen? Als wij onze wichtjes nu onder de wol stoppen, fluisteren we ze een slaapliedje van William Wordsworth toe. Prijzen we ons aller zuivelbureau dat niet voor de verleiding van de Happy Milk Family is bezweken. □ ‘Blijkelijk’ gunnen we graag een kans. Waarom ook niet, het zit vlak naast ‘klaarblijkelijk’ en ver genoeg van ‘hopelijk’. □ Een Engelsman die Nederlands leert, klaagt erover dat onze landgenoten ‘boter’ zeggen als ze ‘margarine’ bedoelen. □ Scherp opmerker als hij is, voelt hij zich geprikkeld door de volksuitspraak ‘koperasie’ voor ‘ko-o-peratie’. □ Diep teleurgesteld is hij over het Nederlandse s.v.p. dat hij als a.u.b. moet vertalen. □ De volgende zin moet beloond worden met de Oscar voor beeldspraak: ‘De jonge Hendrik, groenend en weelderig, bestippeld met beloftevolle botten en rijk aan het sap der jeugd.’
□ De Utrechtenaar, zegt een Utrechtenaar, heeft de hebbelijkheid om ‘gehad’ te zeggen waar niets is te hebben. Dus: Dat had ik nooit gedacht gehad; ik heb met die familie nooit kennis gemaakt gehad; gisteren hebben we een brief gekregen gehad. □ Wij weten niet waarom de Utrechtenaren dat doen; waarschijnlijk komt het verschijnsel overal in Nederland voor. □ Het volgende verwijt nemen we zonder aarzeling op. ‘Mij is altijd geleerd dat plaatsvinden en plaatshebben slecht Nederlands is. Nu laat u in uw februarinummer de jaarvergadering op 18 april plaatsvinden in plaats van gehouden worden. En dus is mijn vraag: heeft men mij veertig jaar lang op een dwaalspoor geleid en gehouden? U kent wellicht het bericht uit het oude Nieuws van den Dag dat indertijd de deur om praktisch-esthetische redenen heeft dicht gedaan: Hedenmorgen vond op de Oosterbegraafplaats de beaarding plaats van het stoffelijk overschot van wijlen dr. Van der Plaats. □ ‘Hoger genoemde’ moet zijn ‘bovengenoemde’. Iemand gaat nog een stap verder en zegt ‘hierboven genoemde’. Dunkt ons niet fout maar evenmin alleenzaligmakend goed; ‘boven’ is een bijwoord van plaats, dat iets ‘hierboven’ genoemd is en niet ergensandersboven ligt voor de hand. □ ‘Ik verzoek u dat te willen doen’. Inderdaad, ‘willen’ is overbodig: ‘ik verzoek u dat te doen’. Wij zullen zoiets, naar we hopen, nooit schrijven, maar we kunnen het gemakkelijk verklaren. Bij verzoeken gaat men niet graag recht-op-de-man-af. Men houdt graag een slagje om de arm om niet voor een lomperd te worden aangezien. ‘Doe dit’ is te eigenwijs, ‘ik verzoek u dit te doen’ is correct maar nog te gebiedend. Het mooiste vinden wij altijd nog: ‘ik moge u beleefd verzoeken dit welwillend te willen doen’. □ ‘Afgezien van het feit of men
enz.’ Moet dat niet zijn ‘afgezien van de vraag of enz.’? □ Dit is het nummer van de onzekerheden. U moet het lezen vooraleer u gaat slapen. Dan zult u u met wankele tred en glazige blik te bedde begeven in de overtuiging dat niets goed is en niets fout. □ Dat ‘u u’ is eigenlijk wel lelijk. Maar wij weten niet zo zeker of ‘u zich’ wel bij ‘zult’ mag. □
Twijfel besluipt ons bij de zin: ‘Wij ontvingen van uw firma tien kisten die wij doorzonden aan enz.’ Ontvangen wij nu kisten die wij doorgezonden hebben? Technisch uitgedrukt: mag in de bijvoeglijke bijzin een handeling genoemd worden die later ‘plaats vindt’ dan die van de hoofdzin? Hij schaatste op het ijs waar hij doorheen zakte; hij rookte een sigaar die hij wegsmeet. Wij weten heus wel hoe deze zinnen beter gezegd kunnen worden. Sterker nog in een biografie: ‘Professor X werd geboren in Leiden’. Hij was toch geen professor toen hij geboren werd? Nee, maar ‘werd’ is geen ‘wordt’.