gingen in Duitsland. Een betrekking bij hen? Daarvoor strekt het Nederlands zeker tot aanbeveling, maar meer ook niet. De Sabena, Trek Airways - en de KLM kondigen op het vliegveld te Dusseldorp niets in het Nederlands of Afrikaans af. ‘We hebben niemand die Nederlands spreekt. Trouwens, onze Nederlandse passagiers verstaan Engels en Duits’, verklaart de vriendelijke KLM-juffrouw er op kantoor, in het Duits. Of er ooit iemand van de Nederlandse passagiers naar vraagt??
Zijn overigens de Duitse vertegenwoordigingen de Nederlandse taal machtig? Van verfransing of verengelsing heeft men in Westduitsland geen flauw idee. Voor de Duitser is België meestal Frans en zo dwingt hij de Vlaming tot het gebruik van het Frans. De opschriften en verklaringen tijdens de tentoonstelling Belgisch Kongo te Dusseldorp in 1956 werden dan ook alleen in het Frans en in slecht Duits gegeven. De ‘Belgen’ daar, evenals de tolk spraken geen Nederlands. Ook de Duitse pers schrijft nog ‘Malines’ of ‘Gand’. In de schoolatlas staat enkel ‘Campine’, nooit ‘Kempenland’, naast het leuke ‘Leopoldsbury’. De schoolboeken noemen het Vlaams een taal die aan het Nederlands en het platduits verwant is. De gemiddelde Duitser weet over het algemeen niet dat er taaleenheid tussen Vlaams-België en Nederland bestaat, ook al woont hij nog geen 50 km van de grens af. Sommigen spreken zelfs van een ‘Belgische’ taal. De circulaires van de Deutsche Akademische Austauschdienst te Bonn vragen voor studentenbeurzen naar België slechts getuigschriften aangaande de kennis van het Frans. Wat doet zulk een Duits student dan, als hij bijv. in Gent terechtkomt - indien dat dan nog mogelijk is? En sommige Duitse Reis- en Verkeersbureaus sturen hun reclame in het Frans en Engels naar België. Het is maar een schrale troost dat andere landen evenmin diplomatiek optreden, zoals de daardoor veroorzaakte incidenten voor het Franse paviljoen op de Expo bewezen hebben. Maar is dit alles te verwonderen zo lang nog Nederlandse firma's met Vlaamse of Vlaamse onderling... in het Frans corresponderen of adverteren? Zo lang Nederlandse ambtenaren aan de grens hun taal niet belangrijk verklaren, 17 miljoen mensen hun films in vreemde talen en soms ook TV niet gesynchroniseerd (willen?) krijgen, Belgische diplomaten ertoe over gaan, enkel Franse films aan te bieden of
Nederlandse brieven in een andere taal beantwoorden, Belgische grensbeambten slecht of geen Nederlands spreken (probeert u het maar eens op hun kantoor in Keulen).
Daartegenover staat nu de ontwikkeling in de andere supranationale instellingen, zoals de bekende KSG. Ook het Benelux-Parlement is overwegend Nederlandstalig. Zulke nieuwe, Europese aspecten en een gezonder, actiever taalbesef in Nederland en België, vooral in en om Brussel, zouden ook van grote invloed op de beoordeling en beoefening van het Nederlands in Duitsland zijn: twee Nederlandstalige buurlanden zou men er op den duur toch niet willen en kunnen ignoreren, maar één misschien wel. Eigenlijk kunnen de Nederlands-Vlaamse importeurs nog een zekere druk op hun buitenlandse leveranciers uitoefenen. De Duitse taalinstituten zouden dan ook Nederlands gaan geven - een kwestie van ‘Angebot und Nachfrage’. Een losmaking van het vak Nederlands uit de germanistiek - dus zonder verplichte examencombinatie met het Duits - zou voor de student een welkome stimulans tot de studie van het Nederlands zijn. In dit opzicht heeft Keulen, door ligging en geschiedenis de geschiktste plaats voor het Nederlands, weer een stap achteruitgedaan: de studenten in economie en sociale wetenschappen mogen daar het Nederlands niet meer als onafhankelijk examenbijvak kiezen. Een professoraat in het Nederlands voor de wetenschappelijk verantwoorde opleiding der studenten is toch niet ingesteld. De Duitse neerlandicus en zijn lector kunnen daartoe weinig meer doen dan het Nederlands bij een groepje liefhebbers in leven houden. Het is nl. geen schoolvak, brengt dus niets op en betekent door zijn verplichte combinatie met Duits een belasting. Afrikaans is nog veel minder bekend, laat staan het moderne Fries, Nederlands ‘tweede’ taal. De niet-neerlandicus meent zulke ‘Nederduitse’ periferietaaltjes dan ook zonder veel studie te kunnen verstaan. Ze lijken hem soms ook te veel op het door hem als een sociale barrière beschouwde platduits. Hij verbaast zich er telkens over dat men Nederlands kan bestuderen, want er is toch
nix....
Zonder een leerstoel Nederlands-Afrikaans, zonder een onafhankelijk Nederlands schoolvak in de Westduitse grensprovincies (waar men meer en meer Russisch op school gaat leren), blijft Nederlands voor de Duitser een op sterven na dood ‘aanhangsel van het Duits’, dat niet ernstig wordt genomen. Welke beschaafde Duitser kan ook maar drie Nederlandse dichters of auteurs noemen of zich van het werk zijner Nederlandse collega's op de hoogte stellen? Er zijn veel ontwikkelde Duitsers die stomverbaasd staan als ze op bezoek bij een Nederlandse vakgenoot merken dat er in dat ‘dialectische periferietaaltje’ niet alleen een uitgebreide, zeer oude, waardevolle letterkunde bestaat, maar ook een vaklitteratuur op welk wetenschappelijk gebied dan ook.
Na 1945 sprak het helemaal niet vanzelf dat in Nederland het Duits een verplicht leervak op school zou blijven. De Nederlanders, een nuchter, praktisch denkend volk, hebben hun heel goed begrijpelijke na-oorlogse afkeer van het Duits overwonnen. Het Duits wordt in Nederland alom geleerd (het is voor de Nederlander zonder twijfel een moeilijke taal!), aan de universiteiten bestaan er leerstoelen voor het Duits, op de middelbare school is het een verplicht vak.
Waarom zou dan het Nederlands in Duitsland niet eveneens belangstelling kunnen vinden? De regering, industrie en handel van beide landen moeten gezamenlijk een initiatief nemen. Kennis van het Nederlands in de wereld zal via het Frans of Engels maar langzaam tot stand komen. Via het Duits kan die kennis veel beter verbreid worden. Zal de toerist, de politicus, de industrieel uit Nederland beseffen dat er nu een kans is om het Nederlands in het buitenland weer het aanzien te verschaffen dat het als drager van een oude, onafhankelijke en rijke beschaving verdient?
Josef Kempen, Neuss-Rhein.