Er moest hiervoor een studie voorafgaan over de gemiddelde opbouw uit letters van de meest voorkomende woorden per taal. Op grond hiervan werd een aantal letters gekozen en de frequentie van iedere letter vastgesteld. Verder werd zorg gedragen dat er niet twee klinkers en niet drie medeklinkers achter elkaar konden verschijnen om te vermijden dat er niet uit te spreken lettercombinaties zouden worden geproduceerd, zoals men die soms in ongecorrigeerde kranteberichten aantreft. Aan iedere letter werd een cijfer of getal gegeven en er werd een strook gemaakt, waarin volgens de gevonden code grotere en kleinere gaten werden geponst. De strook werd in de ARMAC, een van de door het M.C. gebouwde elektronische rekenmachines geplaatst en nadat deze in werking was gesteld, tikte de ermee verbonden schrijfmachine met een snelheid van 9 letters per seconde in 7 uur tijds ongeveer 36000 ‘woorden’ op 60 foliobladen. De machine werd daarop stopgezet, maar zij had nog lange tijd door kunnen draaien, zonder tweemaal dezelfde lettercombinatie te produceren.
Natuurlijk waren niet alle 36000 woorden bruikbaar: er waren niet uit te spreken, onparlementaire en zelfs ‘onnette’ woorden bij en misschien ook reeds door andere bedrijven geblokkeerde merknamen, maar het aantal meer of minder bruikbare woorden werd toch ruwweg op ongeveer 10000 geschat. Ook konden onbruikbare woorden, zoals b.v. rdocit door de firma gemakkelijk in bruikbare woorden worden veranderd, in dit geval b.v. in docitan.
Een van de toehoorders, een vermaard emeritus-hoogleraar in de wiskunde. vroeg de spreker aan het eind of de machine ook kon dichten (het was twee dagen vóór St.-Nicolaas!). Prof. Van Wijngaarden antwoordde, dat als met dichten ‘rijmen’ werd bedoeld, de machine hierop zeker kon worden ingesteld. Maar - veel van deze opdrachten verwachtte de hoogleraar niet: zo'n elektronisch sinterklaasvers zou te duur zijn. (Behalve de kosten voor het opstellen van een programma, bedragen die van de ARMAC ongeveer f 100, - per uur)
In het hierboven genoemde nummer van ‘Ariadne’ wordt ook verwezen naar een artikel in ‘Revue der Reclame’ van oktober 1956. waaruit blijkt dat ongeveer gelijktijdig met de bedoelde Nederlandse, ook een Amerikaanse farmaceutische industrie het ‘elektronisch brein, heeft ingeschakeld voor massaproduktie van merknamen.
Dr. G. van Meurs