Lubbe, Dr. H.F.A. van der: Woordvolgorde in het Nederlands. Uitg. Van Gorcum, Assen 1958.
Onder deze titel is in de serie Neerlandica Traiectina het proefschrift verschenen waarop Pater van der Lubbe onlangs in Utrecht met lof is gepromoveerd. Mensen met taalkundige scholing, die belangstellen in de pogingen om tot een wetenschappelijk verantwoorde beschrijving van het moderne Nederlands te komen, moeten dit boek lezen. Het is echter niet gemakkelijk. Het eerste hoofdstuk geeft ons boeiende stof ter overdenking wat wij onder ‘algemeen Nederlands’ hebben te verstaan. ‘Een belangrijke vraag hierbij is, hoe groot de frequentie van een taalvorm moet zijn, mag deze gekarakteriseerd worden als algemeen. - Het is de taak van de taalbeschouwer nauwkeurig vast te stellen welke schoolse spraakkunstregels inderdaad als normatief worden erkend, en bovendien de talloze ongeschreven, maar niettemin actueel heersende wetten zoveel mogelijk op te sporen en vast te leggen. In feite is hij hierbij aangewezen op de gesproken en geschreven taaluitingen van Nederlanders waarvan de taalhantering als voorbeeldig wordt opgevat.’