meenschap kent er Frans en Nederlands, de inlandse bevolking heeft talloze talen waaruit zich nu een verkeerstaal bezig is te ontwikkelen.
Het talenprobleem heeft een heel andere historische achtergrond dan dat in het moederland. De pioniers waren Fransen en Walen. Men moet daarom van het feit uitgaan dat het Frans van het begin af als enige taal gebruikt werd. De koloniale keur van 1908 gaf aan het Nederlands dezelfde rechten als aan het Frans en schreef voor dat binnen vijf jaar uitvoeringsdecreten moesten worden uitgevaardigd. Tot nu toe is dat (pas in 1957!) alleen maar voor de rechtsspraak gebeurd. Feitelijk is het Frans de regeringstaal, al worden alle officiële bekendmakingen in twee talen gegeven. Een wettelijke regeling bestaat er nog steeds niet. Het leger, de industrie is Frans. Het leger en middelbaar onderwijs bieden in principe gelijke mogelijkheden, maar in de praktijk zijn de mogelijkheden voor Vlaamse kinderen beneden peil. Men moet evenwel in zijn beoordeling rekening houden met de grote spreiding van de blanke bevolking. Het middelbaar onderwijs heeft hetzelfde programma, als België, maar de voorkeur gaat uit naar het Frans. Ook in de twee universiteiten is het Frans in de praktijk de enige voertaal. Deze voorkeur voor het Frans moeten we aanvaarden, maar tegelijk moet er aan gewerkt worden dat aan het Nederlands redelijke kansen worden gegeven en dat de toestand zich zo snel mogelijk in gunstige zin wijzigt.
Natuurrechtelijk moet de eerste taal de inheemse verkeerstaal zijn. Daarover bestaat echter bij de Kongolese gemeenschap zelf nog geen eenheid van opvatting. Op den duur zal dan die taal ook het Frans verdringen en zal een wereldtaal als het Engels in het onderwijs meer op de voorgrond komen. Het is te begrijpen dat de Kongolezen geen prijs stellen op een ongelukkige tweetaligheid als die van het moederland. Daarom verzetten zij zich tegen invoering van het Nederlands. Met het Frans komt men nu eenmaal verder.
Een lichtpunt is het Vlaamse culturele leven in Belgisch Kongo. In de grote steden zijn z.g. Vlaamse Vriendenkringen die elk hun eigen blad hebben. Het gedrukte woord is voor het aanzien van de taal nodig! In 1941, in de moeilijke oorlogsjaren toen verbinding met België onmogelijk was, werd het culturele tijdschrift Band opgericht. Het typeerde de situatie dat er bijna geen drukker te vinden was die zijn reputatie voor dit Nederlandstalige blad op het spel wilde zetten! Nu zijn er meer bladen, o.a. het weekblad De Week en het Vlaams-Afrikaanse litteraire tijdschrift Zuiderkruis. Nog één wens is er: een dagblad. Vlaamse schrijvers, dichters en voordrachtskunstenaars komen geregeld in Belgisch Kongo. Zij hebben over het land belangwekkende werken geschreven o.a. Gerard Walschap met zijn Opstand in Kongo. Het Vlaamse lekentoneel bloeit er.
Hoewel de verlanglijst nog groot is, heeft de toestand zich in de laatste jaren verbeterd. Het grote doel blijft de Vlaming voor ogen houden: geen talendiscriminatie in Belgisch Kongo waarvan het Nederlands het slachtoffer zou worden.