Onze Taal. Jaargang 26
(1957)– [tijdschrift] Onze Taal– Auteursrechtelijk beschermdGeldpuzzelsHebben de geldpuzzels van sommige kranten enige taalkundige waarde? Of is het louter een kwestie van stom geluk? De vraag wordt ons, zoals u begrijpt, de laatste maanden zeer veel gesteld. U weet wel: is ‘aangezien’ hetzelfde als ‘omdat’ en is ‘melden’ sterker dan ‘vermelden’? Eerst dit: het zij ons vergund ons te onthouden van een oordeel over het wekelijkse festijn van de puzzelarij op zichzelf. Dat gaat ons niets aan, althans niet in dit blad. De strijd betreft natuurlijk niet feitelijkheden als: de scheve toren staat in Pisa/Wormerveer. Evenmin formele taalkundige kwestietjes als: een grote menigte mensen kwam/kwamen op bezoek. Daaruit kan men zich met zijn bereisdheid, belezenheid, schoolgrammatica en encyclopedie wel redden. Er kunnen echter duizenden uren in ons land opgeofferd worden aan de zinloze vraag: wat moet het zijn: de landloper was schamel/armoedig gekleed? Laten we gemakshalve aannemen dat dit nooit in ‘de baas z'n tijd’ gebeurt, want dan had het voltooid deelwoord in de vorige zin ‘verloren’ moeten zijn. 't Is precies hetzelfde, zegt de een. Nee, houdt de ander vol, voor mijn gevoel verwacht je van een landloper wel dat hij armoedig, maar niet dat hij schamel gekleed gaat.. Nu moeten we dubben: een - twee.. of drie. Als we de hele rij zinnen overzien, zijn we geneigd alles in een drie te veranderen. Nog nooit is het woord ‘synoniem’ zo bekend geweest, sinds er fabelachtige sommen gelds in de wacht zijn te slepen met het raden tussen gluren en loeren, onbelemmerd en ongehinderd, eindelijk en tenslotte. Echte synoniemen, d.w.z. woorden die èn in betekenis èn in gebruik elkaar volkomen dekken, komen maar zelden voor. Fiets en rijwiel zijn dat niet eens, want de Nederlandse wetgever kent geen fiets en geen enkel Nederlands kind krijgt van Sinterklaas een rijwiel. De doorslag bij de keuze tussen wat wij gewoonlijk synoniem noemen, geeft niet zozeer de begripsinhoud (‘turen’ is aandachtiger dan ‘kijken’) als wel het gebruik en juist de bijzondere vorm van gebruik is bijna nooit uit het zinnetje of het prentje te lezen. De keuze van een woord is dan volkomen subjectief; het wordt niets anders dan raden, omdat we een veel uitgebreidere tekst met veel meer aanwijzingen moeten hebben om met enig recht twee van de drie mogelijkheden te kunnen uitschakelen. En dan nòg..! Wie zegt die zin? Waar? Tot wie? Wanneer? Een voorbeeld (eigen maaksel..): de pastoor feliciteerde de jarige met een luid proficiat/van harte. Een slimmeling meent: proficiat, want hij heeft wel eens gelezen dat katholieken proficiat zeggen in plaats van van harte. Mis, het moet zijn: allebei. Verantwoording: het kan evengoed een Oud-Katholieke als een Rooms-Katholieke pastoor zijn. Om het u gemakkelijk te maken bij de beoordeling van dat gebruik wijzen we u op het volgende. Het woord bestaat niet geïsoleerd, het leeft in een bepaalde taalsfeer: ambtelijk, gemeenzaam, ordinair, vertrouwelijk, sportief, vormelijk, desnoods neutraal. Zet u eens naast elkaar: aangezicht, gelaat, gezicht, smoel, bakkes, tronie.. zoek er nog maar een paar. Zijn die nu gelijk of niet? Daarmee hangt samen de gevoelswaarde van het woord: is schunnig hetzelfde als schuin? Is leraar hetzelfde als docent? Belangrijk is ook de stijl en de hele ‘situatie’ van de mededeling: waarom ben je zo bedroefd/bedrukt? vroeg de moeder aan haar dochter. En tenslotte: de taal is van ons allen tezamen en van ieder apart, d.w.z. we kunnen er een eigen verklaring op na houden. Er zijn mensen die in ‘vermetel’ iets anders zien dan in ‘roekeloos’ en waarom zouden we dat eigenlijk niet mogen? Als u maar niet beweert, dat dit iets met taalkunde te maken heeft. Gewapend met deze kennis over betekenis en gebruik kunt u een voortreffelijke puzzel maken met één zin waarin u één woord weglaat en daarvoor een keuze laat doen uit de volgende montere rij: schelm, schurk, fielt, boef, rover, bandiet, smiecht, schoft, hondsvot, loeder, smeerlap, ploert, deugniet, poen, proleet, sjappietouwer, gladakker, doerak, rabaut, ellendeling, beroerling, lammeling, lamstraal, onverlaat, aterlingGa naar voetnoot1). Combinaties van 25 woorden. Als het niet erg tegenzit, komt de hoofdprijs er wel in 1984 uit! Of u na dit hele verhaal nog ooit wilt meedoen met een puzzel, moet u zelf weten. Wij weten het ook. In ieder geval beleven de woordenboekmakers en -uitgevers een gouden tijd. Dat/dit gunnen/wensen we/wij hen/hun van/uit ganser/heler harte/gemoede. |
|