Heimwee
Op onze dringende vraag: ‘wat zeiden de Nederlanders voor heimwee, voordat ze dit woord uit het Duits overnamen’, hebben we niet veel antwoorden gekregen. Twee waren belangrijk. Ze gaven een woord uit de Friese taal en uit het Westbrabantse dialect:
(Prof. v.d. B.) Voor heimwee heeft het Fries: on- (of ûn) wennicheit. Van iemand die heimwee heeft, zegt men in het Fries ‘hij is onwennig’. De nieuwste Van Dale heeft onwennig met vrijwel dezelfde betekenis als het Friese onwennig; ook in Koenen van 1950 vind ik onwennig, maar niet in de druk van 1939. Misschien is het pas in de laatste jaren in het Nederlands opgenomen.
(H.v.A.) De Westbrabander kent het woord heimwee niet. Deze spreekt van vaart als heimwee wordt bedoeld. Aan iemand die zich elders heeft gevestigd, stelt men de vraag: edde gij gin vaort gad?