U vraagt
om meer van die lachwekkende taalbotsingen zoals wij die in de vakantiemaanden gaven. Maar wij hebben er voorlopig weer genoeg van. Als je erop gaat letten, zie je overal iets geks in. Gelijk in die roman: twintig mannen stapten aan wal; zij wierpen hun mantels af en negen het hoofd. Of in die andere roman: ik draai me om en sta tegenover twee mannen in een muisgrijze regenjas. □ ‘Badminton’ is al een oud spel. Men sprak vroeger van ‘paletten’. □ Voor zover wij weten, is het Nederlands de enige germaanse taal met een w in een vorm van ‘komen’. De w in ‘kwam’, moet teruggaan op een oude onb. wijs met een w. Het Duits met ‘kam’ en het Engels met ‘came’ missen deze schilderachtigheid. □ Inderdaad komt naast ‘de prospectus’ ook nog ‘het prospectus’ voor. We hadden er nooit op gelet. Misschien gelijk het aspect. Wie een tien heeft voor Latijn, kan nog niet zeker zijn van onze lidwoorden: de datum, het museum. In Theo Thijssens boeken spreken de Amsterdamse schoolkinderen van het school. □ Nog een fraai stukje algemeen verwaand gevonden in een advertentie waarin om een bedrijfsleider wordt gevraagd. De man moet bezitten: feeling voor planning, routing en werkmethode; hij moet bekendheid hebben met de perfectie der outillage en in staat zijn de communicatie te stimuleren. □ Een klacht uit Vlaanderen: ‘Wanneer ge u als Vlaams postzegelverzamelaar tot de Filatelistische Dienst van de Nederlandse Posterijen wendt, dan krijgt ge uit Den Haag een formulier met het Frans vooraan en dan zit dat formulier in een ééntalige Franse omslag.’ Wij vermoeden zo half en half dat een postzegelverzamelaar uit Afganistan dezelfde omslag zal krijgen vermits het Frans een internationale posttaal is. Maar
‘elegant’ is het zeker niet tegenover de Vlamingen. □ Is er verschil tussen ‘een verhoging van 100 gulden’ en ‘een verhoging met 100 gulden’? Voor uw beurs niet. ‘Van’ geeft aan ‘ter waarde van, ter grootte van’, terwijl ‘met’ het werkwoordelijke karakter van ‘verhoging’ meer recht doet wedervaren. □ ‘Redekavelen’ betekent nu ‘bomen, keuvelen’. Het had eigenlijk een beter lot verdiend. Het is in de 16e eeuw gevormd uit rede en kavelen (verdelen) en drukte uit: zijn gedachten ordenen, logisch denken, redeneren. Van de Amsterdammer Spieghel uit de 16e eeuw is het boek met de stoere titel: Ruygh Bewerp van de Redenkaveling. □ De i in ‘oirbaar’ mag er nu wel eens uit. Hij moet er trouwens uit volgens de Woordenlijst: oorbaar. De Oirsbekers, Oirschotters en Oisterwijkers kunnen de toekomst te dien opzichte somber inzien. Er is nog een ‘oir’ (ook ‘oor’) dat een verzamelnaam is voor nakomelingschap: het oir, meervoud ontbreekt. Antiek, maar mooi. □ Vormgeving is iets heel moderns. De industriële vormgeving is een nieuw gebied voor de kunst. Het woord is gretig overgenomen in de reclametaal. Haarden zijn sierlijk van vormgeving; wringers hebben een fraaie vormgeving, kurketrekkers een handige vormgeving. In de meeste gevallen is er in dergelijke zinnen van geving geen sprake. Aan de vormen hebben we al genoeg. □ De gewone huistaal, die we zelf ook vloeiend spreken, vermaakt ons van tijd tot tijd om haar bekoorlijke absurditeit. Genoteerd o.a. ‘Overigens is het een fatsoenlijke vent, dat zal ik niet zeggen.’ Is hij nu fatsoenlijk of niet? ‘Het gaat wel beter, dat niet hoor.’ Gaat het nu beter of slechter? ‘Ik mag hem best, daar niet van hoor.’ Wáár
niet van hoor? ‘Het is anders best weer vandaag!’ Ja, er zijn een heleboel andere dingen in de wereld die ellendig zijn. ‘Hij gaat op de bank liggen en gaat slapen heen.’ Dat heen zit overal en nergens: ‘Hij zit effe te kijken en dan gaat-ie schrijven heen’. We hebben daarbij al aan Bijbelse uitdrukkingen moeten denken: zo ga heen en lees in de rol. Maar die verklaring zal wel ernaast zijn. □ Heel gewoon is: ‘Blij toe dat ik thuis gebleven was’. Toe, toe! Toe, nou! Herinnert u zich nog ons verhaal over de Hongaren? Als ze dàt onder de knie hebben, spreken ze vloeiend Nederlands. □ Een brief uit Londen gehad waarin een Engelsman, die onze taal zo ‘extremely logical’ vindt, er zijn verbazing over uitspreekt dat wij de woordenparen als over-boven, nederbeneden, uit-buiten, in-binnen er op na houden. Die b is een overblijfsel van het voorvoegsel be-, dat ook in Engelse woorden als to become, to behave voorkomt. □ In een drukkersweekblad kan men geregeld een bijdrage vinden die het opschrift ‘Editoriaal’ draagt en die blijkens de inhoud ervan wel niet afkomstig zal zijn van de uitgever, doch van de redactie. Editoriaal is een schoon woord maar het toont ook dat de schrijver wel eens Engelse bladen leest. □ Verbijsterend was het onderschrift in een Nederlands blad onder een foto van Minister Zijlstra, die de opening verrichtte van het Nederlandse paviljoen ‘op de Rand Easter Show te Johannesburg’. De Afrikaanders zelf hebben die tentoonstelling de Randse Paas Skou genoemd. □ Wat zeiden de Nederlanders voor heimwee, voordat ze dit woord uit het Duits overnamen? Misschien hadden ze vóór die tijd nooit heimwee.