Want
(A.N.), Uw artikel over de Hongaren die Nederlands willen leren, geeft mij aanleiding tot de volgende vraag. Zeggen wij een reden met ‘omdat’, dan hebben we de normale volgorde van de bijzin: ik ga slapen omdat ik moe ben, maar gebruiken we het voegwoord ‘want’, dan kunnen we niet anders doen dan de volgorde van de hoofdzin nemen: ik ga slapen want ik ben moe. Dit moet voor een buitenlander wel een zonderling geval zijn. Tot nog toe heb ik voor die uitzondering geen verklaring kunnen vinden. Moeten wij het weer rangschikken bij de onlogische taal van de onlogische mensen?
(Red.) Vanuit ons eigentijdse standpunt gezien, is de volgorde achter ‘want’ wel onlogisch. ‘Omdat, daar, aangezien, want’ hebben dezelfde waarde en functie, alleen ‘want’ heeft de volgorde van de hoofdzin. We hebben daarmee geen moeite. Nog nooit zijn we tegengekomen ‘ik ga slapen want ik moe ben’. De verklaring is in de historie. De oorspronkelijke opeenvolging van de zinnen moet nevenschikkend geweest zijn, d.w.z. hoofdzinnen na elkaar en nog niet het ingewikkelde bouwsel van hoofd- en bijzinnen. Populair voorgesteld zoals de kleine kinderen spreken: we krijgen een schoolreisje, we gaan naar zee, het kost niets, we gaan al vroeg weg enz. Daartussen stonden verbindingswoordjes. Zo een is ‘want’ geweest. Het is eigenlijk een vraagwoord en is familie van ‘wanneer’ en ‘waarom’. De spreker stelde zichzelf een vraag en gaf meteen antwoord: Ik ga slapen. Waarom? Ik ben moe. Het vraagwoord verliest dan zijn klemtoon, de pauzen rondom het woord worden kleiner en het wordt ‘voegwoord’: ‘ik ga slapen - want? - ik ben moe’ wordt ‘ik ga slapen want ik ben moe’. In andere talen vinden we soortgelijke gevallen. In sommige Engelse dialecten kent men in