Anderen over hen-hun
(N.D.) Die geleerdigheid over de renaissance doet niets ter zake. Wij behoeven niet te weten hoe het vroeger was: het is nu al erg genoeg. Voor mij staat vast: er is een verschil tussen hen en hun; ieder die zijn taal goed wil gebruiken, dient zich eraan te houden.
(T.v.I.) Wij, Nederlanders, weten van regelen. We zijn bezig de Zuiderzee op te ruimen, straks komen de zeegaten bij Zeeland aan de beurt, de hele tuinbouw van het Westland moet verhuizen naar een paar eilanden, de grachten worden parkeerplaatsen.. Als de mens zó ingrijpt in zijn omgeving, waarom dan ook niet in de taal? En dan niet in de betrekkelijk gemakkelijk oplosbare spellingkwestie, maar in de echte omgangstaal. Een voorstel: persoonlijk voornaamwoord ‘hen’ voor personen, ‘ze’ voor niet-personen en als bezittelijk voornaamwoord ‘hun’. Dan hebben we drie wel onderscheiden rijtjes en de schrijvers over twintig jaar zullen ons dankbaar zijn. (C.) Ik geloof niet dat wij in Zuid-Nederland de hen-hun-regel beter toepassen dan de Noordnederlanders. Zuidnederlanders die A.B.N. spreken, maken evenveel ‘fouten’. Uw vaststelling dat het A.B.N. in België sterk op de geschreven taal georiënteerd zou zijn, acht ik enigszins overdreven. Voor beschaafd sprekenden kan er in ieder geval geen sprake zijn van een oriëntatie op de schrijftaal wat het gebruik van hen-hun betreft.
(M.) U vraagt bij een citaat uit Coolen, of een Brabander werkelijk zou zeggen: moeder bindt ze den