U vraagt
of wij het woord ‘snipsnaarderijen’ durven aanbevelen. Waarom niet? Het betekent ‘beuzelingen’. ‘Niksigheden’, was het bedenksel van onze vroegere leraar. Wees niet bang dat het uit de toon valt, want op hoog niveau heeft u het toch nooit over nietigheden. □ ‘Kakelverse eieren’. Of de eierenman het met deze reclame niet te kakelbont maakt? Wij zouden er grif een tientje voor over gehad hebben als wij dat pakkende woord hadden kunnen verzinnen! □ Hoe moeten we de lichaamsbeweging noemen die in het Duits ‘Knicks machen’ en ‘Diener machen’ wordt genoemd? Ja, Nederlandse kinderen krijgen op een visite te horen: ‘Geef eens een handje, nee je mooie handje..’ Het bekoorlijke even door de knie zakken met de lichte nijging van het hoofd en de sierlijke zwaai met het rokje, zoals dit van Gretel, en het lichte soldatenachtige geklap van de hakjes tegen elkaar met de plotselinge val van de kin op de borst, zoals dit van Hänsel wordt verwacht, is een kinderceremonie die in verreweg de meeste Nederlandse gezinnen onbekend is. Hoe moeten we zoiets vertalen? Van Aart van der Leeuw is ons bijgebleven de Duits-aandoende uitdrukking ‘dienaar en dienaresse maken’. ‘Dienaar’ is ook in onze taal een traditioneel afscheidswoord, vooral op papier: ‘Uw dienaar, X’. Laten wij maar een handje, nee het mooie handje geven. □ Het moet zijn ‘het is mij niet bevallen’ en niet ‘het heeft mij niet bevallen’. □ Helemaal bevalt ons dit antwoord niet, maar we hebben geen ruimte om het verder uit te zoeken. Zeggen we nu werkelijk ‘je bent me gisteravond niet bevallen met dat gestotter’? ‘Je hebt’ gaat ook niet. Misschien kiezen we daarom uitsluitend ‘je beviel me niet’. □ Gelezen: hij gaat in zijn beschouwingen meer
inzichtelijk te werk. Vormingen met -lijk achter een zelfstandig naamwoord zijn niet ongewoon: gemeentelijk, broederlijk, vriendelijk, koninklijk. We vinden het een beetje duitsig naar eigen smaak met dit afleidingsmiddel te opereren. Aan levensbeschouwelijke en zielzorgelijke en onvoorwerpelijke dingen moeten we nog wennen. □ Tot onze schande moeten we toegeven van ‘faai’ nooit gehoord te hebben. Een gewoon woordenboek geeft ervoor op ‘wankel’. Het grote Woordenboek kent het niet. □ Rijks- en gemeentelijke subsidies. Het gaat ook andersom: gemeentelijke en rijkssubsidies. Zoiets als melk- en andere boeren. Een beetje lastiger maar beter is: subsidies van het rijk en van de gemeente. □ Moeilijk is de keuze tussen door, bij of per toeval. De laatste twee staan min of meer gelijk met ‘toevallig’. ‘Door toeval’ zien wij als ‘door een bepaalde toevallige gebeurtenis of omstandigheid’. □ ‘Pleeggehoor’ is verouderd purisme voor audiëntie; ‘pleeg’ hangt samen met ‘plicht’. Toch wel een tekenend woord. Het had een beter lot verdiend. □ Een nieuw cliché is ‘in principe’: in principe achten wij dit juist, in principe stellen wij voor, in principe komen we vanavond om acht uur. □ Een verbleekte uitdrukking: de telefoon stond roodgloeiend. □ Wat doet die ene dag in ‘sinds jaar en dag’? Wij weten het niet. Misschien uit de duizend en een nacht. □ Iemand stuurt ons een reep uit een feuilleton: zij nam hem schreiend in de armen. Aan ons de vraag: wie schreit er? Daarvoor moeten we meer hebben dan zo'n scheursel. In ‘Jan slaat Piet’ krijgt Piet meestal de klap. Voor alle duidelijkheid hadden wij geschreven: lachend nam zij hem schreiend in de armen. □ Het meervoud van ‘handvat’ is een oude koe: handvatten. □ De
uitdrukking ‘menselijk opzicht’ is bekend. Moet men die verklaren uit ‘opzien tegen’? Betekent ‘opzicht’ daarin dus ‘vrees’? Wij denken aan een andere verklaring: ‘uit iemands opzicht’ betekent ‘uit het opzicht op iemand, aan iemand denkende’. Zo zal ‘uit menselijk opzicht’ ontstaan zijn en geleid hebben tot het geïsoleerde ‘het menselijk opzicht’: het denken aan de mensen, dus: vrees voor het oordeel van anderen. Ons is althans het woord ‘opzicht’ in de betekenis van ‘vrees’ onbekend. □ ‘Verhang’ een Duits woord? Nee, komt in de waterbouwkunde voor als ‘helling van een wateroppervlakte’ en in het algemeen als ‘de verhouding van het verval en de afstand tussen twee punten’. De Duitsers kennen hiervoor ‘das Gefälle’. Een Verhängnis is heel wat anders en over een hang naar iets zullen we het maar niet meer hebben. □ ‘Aangenomen dat x groter is dan 10, moet y kleiner zijn.’ Wij voelen nog niet zoveel voor dat voegwoord-elijke karakter van ‘aangenomen’. Als ‘indien’ te weinig uitdrukt, raden wij aan: neemt men aan dat enz. In een woord als ‘afgezien’ vinden wij reeds een voorzetsel. Een zin als ‘afgezien van enige kleine nadelen biedt deze oplossing de meeste kansen’ keuren wij goed. Of gaan wij nu te ver? □ Het verzoek in O.T. februari, ‘hoe zoudt u die verbeteren’, is lelijk Nederlands, mooi is de vraag. □ En bellettrie moet met dubbel t. Een woord om erin te tippelen. □ We hebben te weinig muzikaal gevoel om uit te maken of een ‘vocalist’ hetzelfde is als een ‘zanger’.