U aller
(V.) Een dikwijls in circulaires e.d. voorkomende zinswending is ‘wij doen een beroep op U aller medewerking’. Meteen na het rondzenden belt men de steller ervan op en zegt hem dat hij ‘Uw aller m.’ had moeten schrijven. Dan komt de woordenstrijd: ‘U’ is persoonlijk voornaamwoord. Hoe weet je dat? Zijn er nog andere voorbeelden? Waarom dan ‘velen Uwer’? Uit naam van ons personeel vraag ik U om een oplossing.
(Red.) Er bestaat inderdaad een aarzeling tussen ‘U aller’ en ‘Uw aller’, maar zet men ernaast ‘ons aller medewerking’, dan ziet men dat ‘U aller’ de voorkeur verdient, of strenger gezegd: het enig juiste is. Immers, ‘Uw’ is het bezittelijke voornaamwoord en ‘ons’ het persoonlijke, anders zou de uitdrukking ‘onze aller medewerking’ moeten zijn. U moet ‘U’ niet verdedigen met te zeggen dat het een tweede naamval is, want dan maakt U de zaak alleen maar erger. In onze hedendaagse taal komen de tweede-naamvalsvormen van de persoonlijke voornaamwoorden alleen maar voor in vaste verbindingen: velen Uwer, de eerste Uwer, een onzer (bijv. nooit: een huis Uwer, het leven onzer) en in plechtig taalgebruik: erbarm U onzer, hij zal zich Uwer ontfermen. Naast ‘onzer’ kwam als kortere vorm voor ‘ons’, de bekende objectvorm. Deze leeft nog in de verbinding ‘ons aller’ en ‘ons beider’. De vormen ‘onzer, uwer, hunner, harer’ zijn in onbruik geraakt; ervoor in de plaats is gekomen ‘van ons, van u, van hun, van haar’. De objectsvormen hebben het dus gewonnen, maar het vlaggetje van de genitief, de r, is bij ‘aller’ gebleven: ons allen, u allen enz. wordt als eenheid gevoeld, men vergelijke hiermee: mijn vaders jeugd, waarin het andere vlaggetje, de s, achter het gehele ‘mijn vader’ komt. De Statenbijbel gebruikt de gehele vorm nog ‘in uwer aller tegenwoordigheyt’. De regel voor het moderne gebruik luidt: in de vaste verbinding met ‘aller’ voor een zelfstandig naamwoord gebruikt men de objectsvorm ‘ons’ en ‘u’.
Nog een opmerking: als u de aanval op ‘U aller’ opnieuw wilt beginnen en ‘Uw aller’ (hóórt U die w wel?) wilt handhaven, moet U eens gaan redeneren vanuit ‘hun aller medewerking’. Wij zullen U helpen. ‘Hunner aller m.’ is dood. Levend is ‘de medewerking van... hen allen’. Nu heb ik je vriend! Als ‘U’ een persoonlijk voornaamwoord is, waarom dan niet ‘hen aller medewerking? Nu zitten we in een nest waar we ons liever een andere keer willen uitpraten...