Typen
(R.H.) In Onze Taal jg. 25 p. 47 lees ik het volgende: ‘Wij vrezen dat de spelling typkamer de zo lelijke en onjuiste uitspraak teipkamer ten gevolge zal hebben’. Deze zin kunnen we in 't geheel niet onderschrijven. Lelijke uitspraak is natuurlijk een gevoelsargument. Gevoel komt bij het wetenschappelijk beschrijven van de gangbare uitspraak niet in aanmerking. ‘Onjuist’ kunnen wij echter ook als onjuist bestempelen. In Zuid-Nederland is de uitspraak met de ei-klank vrij gewoon. Deze wordt hier dan ook bewust aangeleerd. Zo lees ik in A. Mussche, Handleiding voor de Praktijk van het Algemeen Beschaafd, 10e druk (1952) p. 31: ‘In het werkwoord typen (= met de schrijfmachine werken) hoort men (eveneens) de ei-klank’. In het Ndl.-Fra. Wdb. van wijlen Prof. L. Grootaers p. 1108 staat als enige uitspraak de ij vermeld. Koenen 23e druk p. 1055 geeft op: typen (y = ei of ie) en in het Prisma-Woordenboek Nederlands van Dr. Weynen p. 320 staat eveneens: typen (y = ei of ie) tikken.
We zien dus dat de twee uitspraken met ei en met ie voorkomen. Taalzuiverend kunnen we de vraag stellen ‘Waarom durven we niet te tiepen of te tikken?’. Als Vlaming zou ik tikken aanbevelen, maar de vorm typen met ei-uitspraak zou ik niet wagen af te keuren.