Ergens
De Volkskrant van 13 dec. 1955 had een pittig stukje over het modewoord ‘ergens’. Wij nemen er uit over:
‘Mijn dikke Van Dale, een trouwe toeverlaat, zucht telkens onder zijn gewicht van 2191 bladzijden Nederlandse woordenschat. Gevangen in 4382 kolommen, waarin soms knappe definities staan. Op één punt stellen ze teleur: ik mis de kleur van de eendagsvliegen der spreektaal. Modewoorden, die komen en gaan en die ons, taalgebruikers, soms treffen door een onverwachte tinteling. Eén modewoord is me opgevallen dat ik een langer leven voorspel. “Ergens” is het zó, dat zo'n uitdrukking in een behoefte voorziet. En iedereen - intellectuele debaters begonnen er mee - heeft op 't ogenblik in het gesprek behoefte aan een kort en krachtig substituut voor: “tot op zekere hoogte”. De Engelsen beschikken over een aantal selecte synoniemen, maar wij zeggen: “Ergens heb je wel wel gelijk” - “dat is mij ergens wel vreemd”. Van Dale laat mij met z'n drie definities van deze onbepaalde plaatsbepaling in de steek, maar iedereen weet nu wat (niet: waar) “ergens” is. Omdat het gevoel voor betrekkelijkheid opeens uitdrukking heeft gekregen in de spreektaal. En ergens hoort dat gevoel er 'n beetje bij tegenwoordig.’