Niet te voorziene
(P.B.) Over de kwestie ‘een niet te voorziene tegenslag’ (Onze Taal, December 1955, blz. 51) het volgende. De opponenten van de heer G.B. beweren, met verwijzing naar ‘een niet te voorkomen tegenslag’, dat achter een onbepaalde wijs geen buigingsuitgang kan komen en dat dus ‘een niet te voorziene tegenslag’ afgekeurd moet worden. Deze redenering is m.i. onjuist. In ‘een niet te voorkomen tegenslag, een niet te begrijpen vergissing, een spoedig te verwachten beslissing’ is de mogelijkheid van verbuiging van de als adjectief fungerende verbindingen ‘te voorkomen, te begrijpen, te verwachten’ eenvoudig uitgesloten, en wel omdat de Nederlander nu eenmaal adjectieven, die op en eindigen, niet verbuigt. (Men denke aan de stoffelijke bijv. naamw., aan de op en eindigende verl. deelw., die als adjectief gebruikt worden, en aan de adjectieven tevreden en eigen.) Deze de verbuiging belemmerende uitgang en is in ‘een niet te voorziene tegenslag’ niet aanwezig. Het ‘bijv. naamwoord’ te voorzien wordt daarom verbogen; het krijgt zijn uitgang met evenveel recht als elk bijv. naamw., dat voor een zelfst. naamw. staat en niet tot de categorie van de op en eindigende adjectieven behoort.