Z'n eigen
(T.F.) Ik heb Uw artikelen over de verhouding gesproken-geschreven taal gelezen. Ik heb de voordracht van Prof. Van Es op ons taalcongres gehoord. Resultaat o.a. waarom gaat ‘z'n eigen’ in bijv. ‘z'n eigen bemoeien met’, ‘z'n eigen schamen’ enz. voor onbeschaafd door? Waarom durft niemand dit te schrijven? Negentig procent zegt het, nul procent schrijft het. (Red.) Eerst een stukje taalhistorie. De oudste vorm is ‘hem’ en ‘haar’, dus ‘hem wassen’. Dat past precies in het schema: ‘ik was me, jij wast je, hij wast hem’. Uit Oost-Nederland komt dan in de 15e-16e eeuw ‘sik’ naar het westen, vergezeld van de Duitse vorm ‘sich’. De vertalers van de Statenbijbel kiezen het laatste en dat geeft de doorslag. De moderne vorm is ‘zich’. Reeds in de 16e eeuw was de vorm ‘z'n eigen’ bekend. De drie vormen ‘hem-zich-zijn eigen’ concurreren lang met elkaar. Huygens kent ze alle drie; in zijn Zeestraet bijv. komen ze alle drie voor. Het is en blijft een wonderlijk geval. ‘Zich’ is op het papier ingevoerd en ‘zich’, eigenlijk germanisme dus, heeft het gewonnen... op papier althans. Wat U zegt, is waar: in de volkstaal leeft ‘z'n eigen’ wel. Procenten kunnen wij niet geven. ‘Dat nul procent het durft te schrijven’, achten we overdreven. Niet alleen in familiare taal in romans, maar zelfs in gedichten duikt het af en toe op: bijv. in Gerrit Achterbergs ‘Doornroosje’ staat ‘je eigen in de hoogte horen hoesten’. Het feit blijft evenwel, dat de tien procent het ‘z'n eigen’ van de andere negentig onbeschaafd vindt, het beslist niet duldt. De zich-zeggers, zij die van huis uit gewend zijn aan ‘zich’, en geleerd hebben ‘z'n eigen’ te verfoeien, zijn over het algemeen de schrijvers, zodat
‘z'n eigen’ wel in de gesproken taal leeft, voor 90% als U dat wilt, maar in de geschreven taal niet erkend wordt. Er zijn in de taal verschillende stijllagen: thuis aan tafel kennen we ‘ik wou’, net als ‘ik zou’. We voelen dat op momenten van verzorgde stijl beter ‘ik wilde’ past. Maar in de taal is ook een middel tot distinctie aanwezig. De bewuste beschaafd sprekende zal zich hoeden voor ‘z'n eigen’ in woord of geschrift, al hoort hij het van 99%, Hooghartig? Hyperbeschaafd? Ondemocratisch? Dat zijn termen die in de taal (niet in de spelling!) niet ter zake doen. Bepaalde taalvormen zijn een middel voor ons om te tonen dat we weten ‘hoe het hoort’.