De geest van de tijd?
(v.d. T.) Met belangstelling heb ik het artikel over de beknopte bijzin gevolgd, en het wil mij in alle bescheidenheid voorkomen, dat, zonder dat men nu bepaald stadhuistaal behoeft te gebruiken, sommige zinnen aan duidelijkheid zouden winnen als men ze iets langer maakt of van een leesteken voorziet. De door U gesignaleerde zinnen kan men dagelijks lezen. Mag ik ze even onder de loupe nemen?
‘Onder het zingen van het volkslied stapte de koning in de auto’, deed mij denken aan een verslag, dat ik eens las van een vergadering, waarin de voorzitter de aanwezigen verzocht te zingen Psalm 42. Natuurlijk was hier vergeten bij te vermelden welk vers van Psalm 42, want de gehele psalm zal wel niet gezongen zijn, evenmin als ons gehele volkslied, dat meen ik uit 17 coupletten bestaat, gezongen zal zijn toen de koning instapte, en ik kan me best begrijpen, dat de koning, indien dit gebeurd was, daar niet op kon wachten. Deze zin zou aldus kunnen luiden: ‘Terwijl de twee bekende coupletten van ons volkslied gezongen werden stapte de koning in de auto’.
‘Hij bracht zijn meisje in overspannen toestand naar huis.’ De zin is: hij bracht zijn meisje naar huis. In overspannen toestand is hier een tussenzin, dus: hij bracht zijn meisje, in overspannen toestand, naar huis. Het meisje is hier dus in overspannen toestand. Is hij overspannen, dan: hij, in overspannen toestand, bracht zijn meisje naar huis. En wil men alle twijfel wegnemen, maak dan de zin iets langer, en dus: ‘hij bracht zijn meisje, dat in overspannen toestand verkeerde, naar huis’.
‘Jan vocht met zijn broer, zwaaiend met een mes’. Terecht: wie zwaait? Ik weet het niet. Zwaaide Jan met een mes, dan moet de zin luiden: Jan, zwaaiend met een mes, vocht met zijn broer. Zwaaide de broer, dan: Jan vocht met zijn broer, die met een mes zwaaide.
‘Bij het binnenkomen van de zaal werden de vorstin bloemen overhandigd.’ U vraagt: komen nu de bloemen binnen? Ik zeg: neen, de zaal kwam binnen. Onzin, natuurlijk. Doch het staat er toch maar! Ik zou schrijven: ‘Toen de vorstin de zaal binnenkwam, werden haar bloemen overhandigd’.
Het wil mij voorkomen, dat sommige schrijvers te veel haast hebben om een zin behoorlijk af te maken. De geest van de tijd! Haast, haast, haast!