Nieuwe woorden maken
Herhaaldelijk komen er in dit tijdschrift kwesties ter sprake die iets met woordvorming te maken hebben. Het beste kan dat gebeuren door samenwerking van vakman en taalkundige. Ik geloof, dat er voortdurend enkele kleine commissies met dit werk bezig zijn.
Uit de taalwaarneming blijkt, dat de volgende ‘eisen’ aan het nieuwe woord gesteld worden:
1. Het moet zo kort mogelijk zijn. Automobiel, aeroplaan, taximeter, vélocipède hebben het moeten afleggen tegen auto, (eng.) plane, taxi, (fra.) vélo. Die fout van zoveel jaar geleden mogen we nu niet herhalen.
Helicopter is op dezelfde foute manier gevormd; het wordt nu al vervangen - althans in Amerika - door copter. Ook het ABN-woord hefschroefvliegtuig maakt op den duur geen kans; daarom doen we goed met nu het eenlettergrepige hef in te voeren.
Vooral als dit vervoermiddel binnen een jaar of wat een groot belang zal krijgen, bewijst die eenlettergrepigheid van hef ons grote diensten. Denkt u maar aan samenstellingen: hefveld, hefpassagier, hefvlucht, hefpiloot enz.
Behalve door inkorting van een samenstelling kunnen we ook langs synthetische weg korte woorden krijgen. Bat, bet, bit, bot zijn bestaande woorden (bad enz.); but is het niet. Dat is dus een ‘vrije plaats’: zo'n woord is bruikbaar voor elke nieuwe betekenis. Voor beut geldt hetzelfde.
Sommige mensen zullen zeggen: ‘Zoiets stuit me tegen de borst.’ Ik kan me dat heel goed voorstellen, maar een taalkundig argument is dat niet.
2. Toch zijn er taalkundige motieven tegen een groot aantal van zulke synthetische woorden. Stel dat we ook alle hef-onderdelen zo gingen benoemen: dat zou geen mens kunnen onthouden. Hier moeten we samenstellingen gaan gebruiken; ze zijn wel iets langer, maar ze belasten het geheugen veel minder. Er moet dus ook bij de nieuwe woorden een evenwicht gevonden worden tussen eenlettergrepige en samengestelde. Maar ook bij de laatste geldt de eis: maak het woord zo kort mogelijk. Alleen zó kan het de