Voor buitenlanders
In het laatste nummer van het vorige jaar bespraken wij de moeilijkheden van buitenlanders bij het bestuderen van onze taal. Naar aanleiding daarvan bereikten ons vele verzoeken een paar boekjes te noemen. Nu is het niet zo lastig wat titels te verzamelen. Een tocht naar een uitgebreide boekhandel of bibliotheek is genoeg. Moeilijker wordt het te kiezen. Eigenlijk kan alleen de leerling (of eventueel de leraar) beslissen. Onze keuze is dan ook geheel ‘vrijblijvend’. We hebben de kwestie eens met enige buitenlanders besproken en kwamen tot het volgende lijstje.
Engels: H. Koolhoven. Teach Yourself Dutch (London, 2e druk 1952). Een handig boekje in de bekende Teach-Yourself-reeks. De oefeningen zijn telkens bij de besproken onderdelen onder dak gebracht. Hoofdstuk over uitspraak is uitmuntend. Achterin een sleutel, zodat men zelf zijn werk kan corrigeren. |
Frans: G. Vannes. Grammaire du Néerlandais de Base (Brussel, 3e druk 1953) en id. Ned. Oefeningen (Brussel, 1952). Zeer systematische en heldere spraakkunst. Opgesteld door een Belg, die de moeilijkheden voor Fransen uit ervaring kent. Een nadeel is, dat de oefeningen in een deeltje apart staan. Deze zijn echter buitengewoon goed gekozen. |
Duits: J.H. Franzie. Holländisch-Deutsch. Einführung in die Nied. Sprache (Kampen, 3e druk 1949). Het geeft de noodzakelijke regels en een schat van voorbeelden. Een hoofdstuk is gewijd aan het gevaar voor germanismen. Voortdurende waarschuwingen om op de kleine verschillen tussen beide talen te letten. Het hoofdstuk over ‘Holl. Geschichte und Literatur’ mag wel opnieuw geschreven worden. |
Deens: A. Holch Justesen. Hollandsk Grammatik (Kopenhagen 1952). Een grondig werk, ook practisch bruikbaar. Prof. v. Haeringen schreef er van: alles getuigt van scherpe en juiste waarneming en is met goede voorbeelden toegelicht. |