U schreef en wij
hebben de laatste weken weer heel wat brieven verstuurd. Hier volgt een keus. Soms is het een vraag, soms een opmerking. Wij nemen alles graag aan. Ook nieuwe leden en lezers. U weet toch, dat wij in Februari van het vorige jaar Uw hulp hebben ingeroepen ter verdubbeling van ons ledental? Wij moeten velen oprecht dankbaar zijn voor hun toegewijde propaganda, maar tevreden zijn we niet. Dat ligt in onze aard, die we angstvallig wensen te vrijwaren voor zelfingenomenheid. De hoeveelheid leden kan altijd groter. □ Met ‘hoeveelheid’ willen we beginnen. Iemand vond ‘hoegrootheid’ onjuist, omdat er geen ‘hoekleinheid’ bestaat. Verkeerd geredeneerd in taalzaken. ‘Hoegrootheid’ is goed Nederlands, hoewel daarvoor dikwijls ‘grootte’ gebruikt wordt. ‘Hoeveelheid’ is toch zeker goed, al bestaat er geen ‘hoeweinigheid’. □ Nog zo'n redenering: mogen we wel spreken van ‘aanschaf’ en moet dit niet zijn ‘aanschaffing’? We spreken toch ook niet van ‘afschaf’? Wat dunkt U hiervan: we hebben ‘uitleg’ en ‘uitlegging’, dus moeten er ook zijn ‘aanleg’ en ‘aanlegging’. Oppassen met ‘dus’ in taalkunde! De korte vorm, de z.g. stamvorm, mag zeker zelfstandig gebruikt worden. Heel gewone keukentaal: van de kook, aan de kook, in de week zetten, aan de weet komen, in de maak zijn, een hele sjouw, een zware klim. Het achtervoegsel -ing is zeer productief, maar daarnaast mogen gerust vormen zonder -ing voorkomen. Zonderling? Zo is het nu eenmaal in de taal. □ Enige taalzuiveraars beweren: ons inziens - invloed van mijns inziens - is fout; juist is: onzes inziens. Wij zijn het daarmede niet eens. Vanouds bestaan beide vormen ons en onzes. □ ‘Bestaan in of uit?’ In geeft aan de
definitie, uit de samenstelling in delen. Tot zover is de theorie aardig. Bedenkelijk wordt het pas, als de definitie neerkomt op het noemen van de delen. Men krijgt de indruk, dat beide voorzetsels zonder veel verschil van betekenis naast elkaar voorkomen en dat ‘uit’ het bezig is te winnen. □ We hebben het eens over ‘soda’ gehad.. In Leeuwarden werd het schilderachtige ‘polkazeep’ gebruikt. □ We zijn wat begonnen met die soda! Een doctor in de scheikunde zegt, dat ‘droogwater’ onzin is, want soda is een vaste stof. Wij moesten van dit water ook al niets hebben. □ Dezelfde doctor ziet liever ‘dienstbetoon’ dan ‘service’. Wij ook, maar wij vrezen de macht van de dealers. □ Er bestaan geen goede Nederlandse spraakkunsten voor buitenlanders. Dat riepen wij wel wat te vlug uit. In handen gehad het uitstekende werkje van H. Koolhoven: Teach yourself Dutch (London, University Press). Een aanbeveling waard. □ ‘Hoe breek ik meesmuilen af? Van Dale zegt meesmuilen.’ We beminnen Van Dale, maar zelf zouden we afbreken mee-smuilen. In betekenis hangt het samen met het Engelse ‘to smile’ en in afkomst met een heel lelijk woord voor mond, dat ruwe lieden in toorn uiten. □ ‘Aan fooien heb ik een gruwelijke hekel, maar ik zou wel eens willen weten, waar dit woord vandaan komt.’ Wij zullen het U zeggen zonder hope op zo iets. Van het Franse ‘voie’ (weg, reis), dus een afscheidsgeschenk. Men moet voor sommige dingen ook wel iets geven, niet er na maar er vóór.. □ Aan O.T. moet men ook iets geven om lid te kunnen worden. Niet veel. Vertelt U dat aan allen degenen, die U deze maand overhaalt. U maakt daarmede goed, wat U het laatste jaar niet gedaan hebt.
De Penningmeester verzoekt leden en lezers hun bijdrage over 1954 (voor leden: minimum f 2,50, voor lezers f 2, -) zo spoedig mogelijk te doen overschrijven op de postgirorekening van de Administratie van Onze Taal te Leiden, no. 529740. Na Februari zal over het verschuldigde bedrag gedisponeerd moeten worden met de kosten en moeite van dien.