Nieuwe en oude straten
De Nederlandse steden breiden zich uit. Gelukkig. De woningnood is de allergrootste na-oorlogse ellende. Maar straten moeten namen hebben. Onze gemeentebestuurderen hebben nog wel zoveel fantasie, dat zij niet behoeven over te gaan tot de 25e straat en de 16e laan. Als de schilders, schrijvers, helden uit de geschiedenis, figuren uit de plaatselijke historie, rivieren, vogels en bloemen op zijn, komen de namen van onze steden en dorpen aan de beurt. Menige wijk is dan een goede repetitie van onze aardrijkskunde van de lagere school. Er komt daarbij dikwijls een moeilijkheid in de keuze, bijv. Groninger kade, Groningse kade of Groningen kade; Hilversummer straat, Hilversumse straat of Hilversumstraat. Spellingvariaties als: de woorden los of aan elkaar of verbonden met een koppelstreepje maken de zaak niet gemakkelijker. Een bewoner van een nieuwe wijk, ergens in den lande, klaagde zijn nood over de z.i. ‘verregaande systeemloosheid, die op dit gebied schijnt te heersen’. Of O.T. daaraan iets kon doen? Het probleem is niet nieuw. Prof. Wille, lid van onze Raad, heeft eens een lange beschouwing gewijd aan deze kwestie. Hij had veel materiaal verzameld en maakte onderscheid naar de landstreek, de vorm van de naam, de sfeer van het woord er achter, de stijl. Zijn conclusie luidde: al kan men over een enkel grensgeval twijfelen: -s in den regel, -er alleen in bepaalde vaste verbindingen (Haarlemmer Hout, Edammer kaas). Straten, die in onmiddellijk verband staan met een bepaalde plaatsnaam, krijgen -s: dus de weg van Den Haag naar Scheveningen: Scheveningse weg, maar straten, die geen verband hebben met een dergelijke naam en daarmede worden aangeduid om een wijk te vullen, zonder uitgang, dus: Javastraat, Meppelweg, evenals dit altijd bij persoonsnamen gebeurt: Vondelkade, Rembrandtplein. En nu een Zondagse wandelspeurtocht naar de ‘foute’ straten in Uw stad.. Iets anders moet ons bij deze straattaal nog van het hart:
mogen de gemeentebesturen, vooral in de groeiende steden, genoegzaam inspiratie bezitten om goede, eenvoudige, welluidende, niet door hun betekenis opvallende namen te vinden. Er zijn wijken, waarbij reeds de pippeling, de tomaat, de meloen, de aardbei, de sinaasappel en de kokosnoot te pas moesten komen. Nu niet de stap naar de andijvie, de aardappel en de zuurkool! Er komen jonge (en ook oude) mensen in die straat te wonen, die graag aan anderen de naam van hun straat willen opgeven zonder elke keer van dezen een verbaasd en olijk glimlachje in ontvangst te moeten nemen.