Naweek
(D.J.L.) Op pagina 50 van de jaargang 1953 van ‘Onze Taal’ (Decembernummer), doet iemand het voorstel het woord ‘weekend’ te vervangen door ‘weekwende’. Ik stel er prijs op er Uw aandacht op te vestigen, dat er in het Afrikaans een woord is ter vervanging van het Engelse ‘weekend’, dat in de Unie van Zuid-Afrika reeds volkomen is ingeburgerd. Waarom zouden wij een nieuw woord zoeken, wanneer er in het Afrikaans een woord is ontstaan, dat de bewijzen heeft gegeven zeer bruikbaar te zijn? Het is het woord ‘naweek’, waarin ik een analogie zie met b.v. ‘najaar’. Een onzer dagbladen gebruikt het woord ‘naweek’ reeds geregeld.
(Red.) Wij noteerden nog de volgende woorden, met de betekenis van ongeveer ‘het laatste gedeelte van’: nabanket, nabeurs, nabiecht, nagepeins, nakermis, namiddag, naoogst, naslaap, nasmart, nawinter, nazomer, nazang, nadagen, nadorst, nageboorte, naherfst, nanacht, nanoen, napret, nasmaak. In oude taal vindt men nog veel meer voorbeelden.