Anderman
‘Een andermans taal? Fout!’ zei iemand. Hij zei nog veel meer en dit nogal woedend. Het kwam hierop neer, dat de fouten van iedereen te vergeven zijn maar die van O.T. niet. Het is niet ‘een andermans taal’ maar ‘eens andermans taal’. Dat een blad als O.T. iets dergelijks durft te schrijven, is het toppunt en of wij maar eventjes gauw wilden zeggen of dit een drukfout was dan wel niet. Nu heeft het drukfoutenduiveltje, gelijk Prof. Royen placht te zeggen, een brede rug en een s-je vergeten kan de beste corrector overkomen, dus.. Bij O.T. komen jaarlijks honderden brieven binnen. Een zeer gering percentage hiervan gaat over onjuistheden in het taalgebruik van O.T. zelf. Deze paar brieven zijn meestal gesteld in de bescheiden toon, die de taalonderzoeker, geplaatst tegenover de onzekerheden en twijfels bij een in beweging zijnde taal, past. Als wij fouten maken, komen wij daar eerlijk voor uit. Het is evenwel opvallend, dat de enkeling, die een forse (om geen ander woord te gebruiken!) toon aanslaat, het zo dikwijls niet of gedeeltelijk niet bij het rechte eind heeft. Zo kregen wij eens op een briefkaartje een zin van O.T. onder de neus gewreven met daaronder de mededeling: Onze schillenboer weet beslist niet veel van de Nederlandse taal af, maar als hij dat zou lezen, zou hij zeggen: hoe bestáááát het! Wij hebben deze briefkaart zelf enige malen rondgedraaid om te kijken of er nog meer op stond en we hebben diverse taalkundigen de zin laten beoordelen. Niemand kon ontdekken, waar de fout zat..
Maar laten wij terugkeren tot ‘anderman’, een koppeling van twee woorden, ‘man’ in de verouderde betekenis van ‘mens’: ‘een anderman’ betekent ‘iemand anders’. Nu vindt men in de tweede naamval ‘eens andermans’, bijv. in de 19e eeuw: ‘benijdt nooit eens andermans geluk’, maar in dezelfde tijd en reeds daarvoor wordt de s bij ‘eens’ weggelaten: ‘het is goed riemen snijden uit (een) andermans leer’. Wij zouden verder willen gaan en de laatste vorm de normale te noemen in de hedendaagse taal. ‘Een anderman’ is tot een eenheid gegroeid, waarvoor de enkele tweede-naamvalsaanduiding (de s achter -man) genoeg is. Fout? Bedenkt U dan eens het volgende:
1. | Het is in onze taal niet zeldzaam, dat bepaalde samenkoppelingen als eenheid ‘verbogen’ worden; |
2. | bij ‘anderman’ zijn daarvan voorbeelden te vinden sinds de 17e eeuw; |
3. | het W.N.T. keurt dit (in 1898, toen men van voorschriften hield!) niet af; |
4. | bij een keuze tussen ‘eens a.’ en ‘een a.’ verdient het laatste om redenen van rhythme en klank de voorkeur. |