Weer bergopwaarts
De oproep tot handelen, die onze nieuwe redacteur, de heer J. Veering, in dit nummer tot onze leden richt, is voor ons Genootschap al op zichzelf een vreugdevol teken. Het zegt, dat wij, na veel zorgen en moeite voor Uw bestuur, waarvan onze vroegere secretaris, de heer Van de Pol, wel het leeuwenaandeel op zijn schouders heeft genomen, de weg opwaarts hervonden hebben.
Het zoeken hiernaar is nog veel moeilijker en daardoor langduriger gebleken, dan wij in 1948 bij ons grote verlies, het heengaan van onze oprichter, de heer P.C. Smit, voorzagen. Hij had het gehele werk, met inbegrip van alle details, voor ons tijdschrift verricht (wij kunnen eigenlijk zeggen, dat hij alleen het drukken niet zelf deed).
Uw bestuur stond er voor, zonder enige voorbereiding (een natuurlijk gevolg van het karakter van de heer Smit) zijn taak over te nemen. Wij zagen daarbij dadelijk dat, wilde ons Genootschap verder groeien uit de basis die gelegd was, het in de eerste plaats noodzakelijk zou zijn een organisatie te scheppen, die ook zonder de centrale figuur van Smit ons Genootschap de vereiste innerlijke sterkte zou geven.
Geen van de bestuursleden kon immers de tijd ter beschikking stellen, die Smit aan ons Genootschap had gegeven. Er mocht ook niet op worden gerekend, dat dergelijke bestuursleden vroeg of laat zouden kunnen worden gevonden.
Maar vóór wij konden bouwen, moesten wij wegwijs worden door, zoveel mogelijk aansluitende aan de oude wijze van werken, de zaken gaande te houden. Wij mochten daarbij gelukkig steunen op de medewerking van oude vrienden van Smit, die zijn werken van nabij hadden meegemaakt en op de hulp van onze Raad van Deskundigen, waarbij wij vooral dankbaar herdenken de te vroeg ontslapen hoofdredacteur van het Woordenboek van de Nederlandse Taal, Mej. Dr. J.H. van Lessen, die door feitelijk als bestuurslid op te treden, ons bestuur de taalkundige versterking gaf, die het voor het tenminste redelijk vervullen van zijn taak behoefde.
Uw Bestuur is zich bewust, dat in die overgangstijd onze leden soms veel redenen tot gerechtvaardigde opmerkingen hadden. Het prijst zich gelukkig, dat de leden, door ons Genootschap in overgrote meerderheid trouw te blijven, ook van hun zijde de steun hebben gegeven, waarom wij in het overlijdensbericht van Smit vroegen.
Wij geloven nu weer een organisatie te hebben, waarmede het doel van ons Genootschap met succes kan worden nagestreefd. Wij vonden een uitgever in de Nederlandse Uitgevers Maatschappij N.V., die bereid was onder het werk van het uitgeven van ons tijdschrift de schouders te zetten, met het oog op het doel van ons Genootschap tegen niet meer dan dekking van de kosten; wij vonden na lang zoeken ook een redacteur, die wij geschikt achtten en die ook van het schone van de taak overtuigd was, zodat hij de hem naast zijn eigenlijke betrekking overblijvende tijd geheel er voor wilde geven.
Daarom zette ik ‘Weer Bergopwaarts’ boven dit artikel ten geleide van zijn oproep en spreek namens ons gehele bestuur krachtig de hoop uit, dat onze leden door aan de oproep gevolg te geven, er ook aan zullen willen medewerken ons Genootschap een nieuwe stoot naar boven te geven. Voor meer werk is ook een groter draagvlak noodzakelijk; ons doel, het hoog houden van onze mooie taal, wat tevens betekent het hoog houden van ons volksbewustzijn, is zeker ons aller inspanning waard.