Wij vragen en u...
‘Het streven naar behoud van de zuiverheid van onze taal is streven naar de bewaring van een der hoogste nationale waarden.’ (Dr. H. Colijn)
‘Ieder rechtgeaard Nederlander, die zijn schoone en rijke taal in eere wenscht te zien gehouden, zal het Genootschap Onze Taal van zelf steunen.’ (Dr. J.Th. de Visser)
‘Uw strijd tegen de verwaarlozing van onze taal verdient de sympathie van ieder Vaderlander.’
(Prof. Dr. G.G. Kloeke)
‘Het orgaan Onze Taal moge een algemeene handleiding worden voor allen, die in het practische maatschappelijke leven zuiver en keurig taalgebruik voor zichzelf en bij anderen van groot belang achten.’
(Prof. Dr. J. Wille)
Zo schreven in 1932, bij het eerste lustrum van Onze Taal, enige in politiek en wetenschap vooraanstaande Nederlanders. Andere gelijkluidende stemmen voegden zich bij hen. Ons Genootschap bestaat nu meer dan twintig jaar. De ingebonden jaargangen zijn een schatkamer van practische taalbeoefening in het volle leven.
Laten wij evenwel niet te verheugd zijn. Wij willen er geen doekjes om winden: veel te klein is de groep mensen, die wij kunnen bereiken. Op onze bevolking van meer dan tien millioen is ons aantal maar nietig. Onze Taal heeft daarom meer leden en meer abonné's nodig! U zult van ons niet veel reclame gewend zijn. Wij willen ook geen propaganda voor onszelf, maar voor ons doel, dat voor de snel wassende bevolking van ons land niet in het minst in noodzakelijkheid is achteruitgegaan, integendeel!
Dit jaar, 1953, moet voor ons een verandering brengen. Ons aantal moet verdubbeld worden. Tot ieder van U richten wij deze oproep. U moet niet denken: het is wel een aardig - zij het kinderlijk - plan het aantal leden in tien maanden te verdubbelen; ik behoef daaraan niet mee te doen; laat een ander maar wat nieuwe lezers zoeken.. Dan verschuilt U zich met deze redenering achter een ander en zo gaat het in onze wereld, helaas, zo dikwijls. Ieder van U kent heus wel in zijn omgeving, zijn kring van vrienden, kennissen en familieleden mensen, die evenveel belangstelling in ons werk hebben als U, ons werk: ‘onze taal hoog houden, bewaren voor ontsierende insluipsels’. In de jaren van ons bestaan hebben wij honderden vragen moeten oplossen. Het antwoord heeft U zeker niet steeds bevredigd. Dat kan ook niet, want een taal is geen algebra. Wij zullen met antwoorden op taalmoeilijkheden doorgaan. Vraag zoveel U wilt. Het antwoord komt; daarop kunt U rekenen. Nu vragen wij U iets. U behoeft Uw antwoord niet zorgvuldig aan alle kanten te bezien, te wikken en te wegen. U behoeft niet te twijfelen, zoals wij wel eens moeten doen: voor het ja valt iets te zeggen, maar voor het neen ook. Wij vragen U niet meer en niet minder dan: WERF IN 1953 EEN NIEUW LID OF EEN NIEUWE ABONNÉ! Wij vragen U niet zo maar wat aardige of onaardige dingen over ons Genootschap en ons maandblad tegen anderen te zeggen, wij vragen U op de man af, wat wij in ons hoofd gezet hebben: zorg dat dit jaar ons aantal verdubbeld wordt. Wij vragen en U.. stelt ons niet te leur!
Redactie van het maandblad van het Genootschap ‘Onze Taal’