De laatste regel
Het is ons reeds enige keren overkomen, dat men ons schreef over de laatste regel, die iedere maand ons blad vertoont: ‘De stukken, in dit nummer opgenomen, zijn gezet in de spelling, waarin de redactie ze ontvangen heeft.’ Men stelt de verdraagzaamheid van O.T. aangaande de spellingskwestie wel op prijs, maar het is niet juist, nu vrijwel al het gedrukte in de nieuwe spelling staat, deze spelling sedert jaren op de scholen wordt onderwezen en ook de regering sinds 1947 haar stukken aldus schrijft, nog toe te laten, dat in ons blad wel eens gedeelten voorkomen, die in de oude spelling staan. Voor deze opvatting valt, naar onze mening, veel te zeggen. Wij kunnen er nog aan toevoegen, dat de verscheidenheid in spelling op jeugdige lezers wel een vreemde indruk moet maken. Wij zijn evenwel nog niet bezweken voor de verleiding om de bijdragen van oudere lezers te corrigeren volgens de nieuwe spelling. Een levende taal wordt opgebouwd door drie generaties. Al schrijven wij zelf onze stukken geheel in de nieuwe spelling, wij willen de traditionele spelling van onze oudere medewerkers niet veranderen. De taal is hun lief en met de taal het oude vertrouwde woordbeeld. Voor jeugdige lezers van O.T. vinden wij die paar stukjes in de oude spelling niet zo verschrikkelijk. Het kan geen kwaad, dat zij van tijd tot tijd eens zien, hoe men in de vorige periode spelde: zo slecht was vroeger het Nederlands heus niet. Onlangs kwamen wij te weten, dat er een schooluitgave bestaat van Arthur van Schendels ‘Het Fregatschip Johanna Maria’. Ook deze uitgave voor jeugdige mensen is in de oude spelling gesteld. Laten wij maar de laatste regel van O.T. niet veranderen.