Spitsvondig!
(v.d.T.) Ik zit met ‘meerendeel’, dat men in de nieuwe spelling schrijft: ‘merendeel’. M.i. is dit in strijd met de afkomst van het woord: meer-en-deel. Ik meen, dat het op hetzelfde vlak ligt als ‘daar-en-tegen’, dat men nooit geschreven heeft of schrijft ‘darentegen’.
(Red.) Op het eerste gezicht lijkt het, of uw spitsvondigheid met een bevestigend antwoord beloond moet worden. Bekijken we de woorden wat beter, dan zien we, dat de nieuwe spelling het toch heus goed doet. Verdubbeling van klinkers in de spelling hangt o.a. af van de manier van afbreken. Nu scheidt men bij samenstellingen de delen, dus ‘daar-om’ evenals ‘been-eter’ of ‘meer-aal’. In deze z.g. gesloten lettergreep kan geen mens onze aa of ee halveren. Dat moet ik juist hebben, zult u zeggen. ‘Daar-en-tegen’ dus ook ‘meer-en-deel’ en niet ‘me-ren-deel’. Het eerste woord is inderdaad een samenstelling uit ‘daar-en-tegen’, waarbij U voor de betekenis van ‘en’ niet moet denken aan het voegwoord, doch dat doet weinig ter zake. ‘Merendeel’ is geen spiegelbeeld van ‘daarentegen’. Hoewel de afkomst van het woord niet geheel duidelijk is, weten wij wel zeker, dat het niet ontstaan is uit ‘meer-en-deel’ maar uit ‘meeren-deel’. Waarschijnlijk is ‘meeren’ een oude naamvalsvorm van ‘meer’ of zoals men vroeger wel schreef ‘mere’. U zult dus gewoon in lettergrepen moeten verdelen ‘me-ren-deel’ en ziet, daar is de open lettergreep. Wie zal ons daar de e verbieden?