J.A. Meyers: Taal en Leven, De Bezige Bij, Amsterdam, 1949.
Iemand, die belangstelling koestert voor de rijkdom en de schoonheid van het hedendaagse Nederlands, kan een begeerte voelen om meer algemene problemen van de taal te begrijpen. Het werk van Meyers is voor dit doel zeker aan te bevelen. Het is geschreven in een levendig en zuiver Nederlands en behandelt pratenderwijs allerlei raadsels van het alledaagse wonder, dat wij taal noemen. Op pag. 120 staat een opmerking, die voor ons schijnt te zijn: ‘Fouten maken we allen, want de taal is zo oneindig rijk, dat een heel mensenleven onvoldoende is om haar volledig te leren. Wie geen fouten durft maken, kan maar één ding doen: zwijgen.’