officiële gelegenheden in België van het Frans bedienen. Een Nederlandse ingenieur hield in Antwerpen een lezing over de Zuiderzeewerken in het Frans! Zodra Nederlandse toeristen enkele meters over de grens zijn, beginnen zij hun schoolfrans te brabbelen: ‘Pouvez-vous me dire..’ Hoe juister zou het zijn, als zij hun eigen taal spraken. Nu geven zij de Vlamingen een schot in de rug. De stemming van na de oorlog in België is ongunstig geweest voor de Nederlandse taal. De taalwetten, die de Vlaming recht geven op zijn eigen taal, beginnen een fiasco te lijken. Bij het moedertaalonderwijs aan de taalgrens heerst willekeur; streken, die twintig jaar geleden nog Nederlands spraken, krijgen nu slechts Frans onderwijs. Maar ook van het Vlaamse ‘binnenland’ haalde Prof. Celen voorbeelden van taalwisseling aan en daarmede gaf hij toch wel een somber beeld. Hij moest echter toegeven, dat er ook wel enige lichtpunten waren. De Vlamingen hebben een scherper taaltucht dan de Noordnederlanders, al gebruiken zij veel Gallicismen en Franse woorden.
In Frans-Vlaanderen is het Nederlands nu snel aan het verdwijnen bij de ongeveer 150.000 Fransen, die het Nederlands als moedertaal spreken. De ontrouw begint in de hogere beschavingskringen. De Vlaamse Beweging werd daar na de oorlog verboden, hoewel de Rechtbank van Rijssel deze vereniging moest vrijspreken van separatisme en samenwerking met de bezetters. Voor de oorlog beschouwde de geestelijkheid het Nederlands als een bescherming tegen het ongeloof, daar taalwisseling meestal geloofsafval betekent. Nu bezigt de kerkelijke overheid meer het Frans. Zo zal langzamerhand het Frans de oorspronkelijke moedertaal verdringen. Natuurlijk is dit een onderdeel van de gehele verandering van het hedendaagse leven. De beslotenheid van het dorp gaat heen, de radio brengt het Frans in de huiskamer, de jeugd werkt in de Franse industrie, dient in het Franse leger, de staat ziet liever de vreemde taal van de kleine minderheid in de landstaal opgaan. Nederlands onderwijs is in Frankrijk sinds 1951 verboden, zodat het opgroeiende geslacht wel geheel Frans zal worden. Het Nederlands is in Frankrijk weerloos tegenover de verpletterende overmacht van het Frans.
Was de voordracht van Prof. Celen geheel persoonlijk, deels somber deels geestdriftig, in elk geval een uiting van zijn heilige overtuiging, de tweede spreker, Prof. Kloeke, lid van onze Raad van Deskundigen, gaf een strikt wetenschappelijke, zakelijke uiteenzetting van een boeiend probleem, dat hem de laatste jaren heeft beziggehouden: de verhouding van het Afrikaans tot onze Nederlandse dialecten. Hoe heeft het Afrikaans zich gevormd? De afkomst van de Boeren is voor 50% Nederlands, 27% Duits, 17% Frans. Houdt men nu nog rekening met de invloed van het Engels en omringende inheemse talen, dan zou men de gevolgtrekking kunnen maken, dat het Afrikaans een mengelmoesje is geworden. Deze mening is geheel onjuist. Van Franse en Duitse invloed is, uitgezonderd in enkele eigennamen, niets te bespeuren. Het Afrikaans is geheel ‘Hollands’ van kleur en vooral Zuidhollands. Woorden als ‘koei’ en ‘bietjie’ wijzen op die provincie. Hoe is dit te verklaren? Er waren maar weinig Zuidhollanders bij de Kaapse bevolking. De monsterrollen van de Compagnie - een soort bevolkingsregister voor de oude Kaapkolonie - tonen ons, dat er soms minder Hollanders, dus zeker Zuidhollanders, waren dan Duitsers. Holland was echter het land, dat daar geestelijk in de overmacht was, en de taal stond daardoor sterk. De andere immigranten hebben zich gehouden aan de taal van de toonaangevende groep. De familie van Van Riebeeck - van Zuidhollandse afkomst! - vormde het middelpunt van de kleine volksplanting. Zo vormt het Afrikaans zich in de zeventiende eeuw op de basis van de Zuidhollandse tongval. Als de Franse Hugenoten komen, heeft deze taal haar beslag reeds gekregen: wij merken dat aan de geschreven stukken van de Fransen, die zich houden aan de Kaapse taal. Deze heeft zich uitgebreid over het gehele Zuidafrikaanse gebied, zodat het hedendaagse Afrikaans vrijwel geen dialecten kent. Het ambtelijke Nederlands van de achttiende eeuw heeft de
oorspronkelijke kenmerken van het Afrikaans niet meer kunnen aantasten. De mening, dat het Afrikaans een mengelmoesje is van verschillende dialecten en talen, heeft nu wel afgedaan. De woordenschat van het Afrikaans is voor 99% Hollands!
Na deze twee boeiende voordrachten ontving ons het Culemborgse gemeentebestuur in het fraaie stadhuis, dat door Rombout Keldermans in de zeventiende eeuw gebouwd is. De burgemeester, die dit jaar wel menig woord van welkom gesproken zal hebben, woog zorgvuldig zijn niettemin hartelijke woorden af. Een gezelschap ‘taalzuiveraars’ had hij nog nooit toegesproken. Wij hebben hem verzekerd, dat deze lieden in de omgang wel meevallen! Toen wij later weer langs de Van-Riebeeck-etalages liepen, hebben wij het op het congres gehoorde nog eens overdacht. Liefde tot de taal en kennis van de taal behoren tezamen. Het een zonder het ander vervalt tot onnozele dweepzucht of dorre geleerdheid.