Zijn weetje weten
Hoe gaarne zouden wij dit in de eerste persoon willen vervoegen! Het vreemde zelfst. naamw. moeten we niet opvatten als ontstaan uit de werkwoordsvorm ‘weet je’, zoals ‘bedankje’ te danken is aan een verkorting van ‘ik bedank je’. ‘Weetje’ is een verkleinwoord, dat gemaakt is van een werkwoordelijke stam, evenals ‘een strijkje’, ‘een moetje’, ‘een zetje’. De Nederlander verkleint de woorden veel guller dan de Engelsman, Duitser of Fransman. Justus van Effen heeft dit verschijnsel al eens klein-burgerlijk genoemd. Wij durven verder geen gevolgtrekkingen te maken, maar wijzen wel op Huizinga's Nederland's Geestesmerk, waarin hij het burgerlijke karakter van het Nederlandse volk schetst. In het Nederlands komen verkleinwoorden voor van bijv. naamw. (‘netjes’), van bijwoorden (‘een ommetje’), van telwoorden (‘in z'n eentje’) en van samenkoppelingen (‘vergeet-mij-nietje, onder-onsje’). De meeste verkleinwoorden klinken vertrouwelijk; daarom behoren ze tot de meer gemoedelijke omgangstaal.