Een pleidooi voor de oe
(Sche.) Het aantal aardrijkskundige namen, waarvoor wij een eigen schrijfwijze, afwijkend van die ter plaatse, gebruiken is m.i. niet zoo gering. Het sterkst spreekt dit, wanneer het gaat om landen, wier bevolking een ander dan het Latijnsche alfabeth bezigt. In die gevallen immers pleegt een Nederlandsch aequivalent te worden gebruikt, waarin voor de ‘oe’-klank ook oe wordt geschreven; bijv.: Bakoe, Batoem, Oeral, Kioesjoe enz.
De vele Indonesische talen nu worden evenmin met Latijnsche letters geschreven. Om ons tot Java te bepalen: de drie voornaamste talen van dat eiland worden geschreven met Javaansche karakters. Het lag dus voor de hand, dat men voor de daar voorkomende namen een eigen, Nederlandsche schrijfwijze had. Het doet er niets toe, dat op een gegeven oogenblik van hoogerhand werd geordonneerd, dat in de ‘Bahasa Indonesia’ de ‘oe’-klank voortaan met een u zou worden geschreven. Uw beschouwing in het Augustus-nummer van 1951 vestigt de indruk, dat u het ‘Indonesisch’ (hiermede bedoelt u naar ik aanneem de vorengenoemde ‘bahasa’) als de algemeen gangbare taal in Indonesië aanmerkt. Niets is minder waar. Het overgroote deel van de bevolking van de archipel verstaat haar niet.