Belevenis
(Pla.) Dikwijls stuit ik op het woord belevenis. Dit woord wordt nog al vaak gebruikt, ofschoon naar mijn gevoel ervaring beter op zijn plaats zou zijn geweest. Koenen-Endepols vermeldt het woord belevenis niet, waaruit men dus kan aannemen, dat het geen Nederlands is. De vorm ervan wijkt ook af van die van overeenkomstige woorden: begraven-begrafenis, laven-lafenis, vergeven-vergiffenis. In belevenis is de v niet tot f verscherpt. Men denkt dan aan een germanisme, aan een afleiding van leben, de overgang van b naar de eveneens zachte v is dan aannemelijker. In het Hd. betekent beleben echter bezielen, tot leven opwekken enz., en het Ned. beleven moet in het Duits door erleben vertaald worden. In mijn Duitse woordenboek vind ik dan ook het woord erlebnis voor ervaring; het woord belebnis komt daarin niet voor. Een letterlijke vervorming van belebnis tot belevenis is het dus ook weer niet. Ik heb belevenis altijd aangevoeld als een insluipsel dat in het Nederlands eigenlijk niet thuishoort en toch tot de germanismen gerekend moet worden. Is mijn gevoel juist of moet ik maar proberen aan dit woord te wennen?
(Red.) Neen, dat hoeft niet, want belevenis is inderdaad een germanisme en indertijd als zodanig door onzen Raad van Deskundigen veroordeeld. Alleen één lid van onzen Raad heeft een voorbehoud gemaakt. Hij acht het woord toelaatbaar in een enigszins familiare praatstijl. ‘Hinderlijk Duitschen indruk maakt het woord alleen, wanneer het litterair-artistiekerig wordt aangewend in verband met het “beleven” - erleben - van alles en nog wat in het geestelijke, artistieke’ (vgl. O.T., 5de jg., Febr. 1936, blz. 6, 1e kol.).
Het achtervoegsel -nis, Middelned. -nisse, -nesse, Hdts. -nis, Eng. -ness, is al heel oud. Het is afkomstig van Gotisch -nassus. Oorspronkelijk was het -assus, b.v. in Got. ufar-assus, gudjin-assus. Woorden als het laatste ging men echter opvatten als gudji-nassus, waarbij -nassus als het achtervoegsel werd beschouwd. En dit ging men nu ook weer achter andere woorden zetten, b.v. blotinassus. In het Ned. gaat behalve achter l en r na een beklemtoonde lettergreep een toonloze e aan -nis vooraf: gevangenis, geschiedenis, maar: vuilnis. De verscherping van den medeklinker, vooral van den spirant, zoals in begrafenis, droefenis, erfenis, beeltenis, is een verschijnsel, dat altijd optreedt voor l, n en m. We zien het ook in schoffel (bij schuiven), bochel (bij buigen), liefelijk, bloesem, wasem, koninklijk, wafel (bij weven) e.a.
Het achtervoegel -nis is thans niet meer productief, d.w.z. er worden geen nieuwe woorden meer mee gevormd. Dat betekent echter niet, dat we er geen nieuwe woorden meer mee mogen vormen. Het gebeurt alleen maar niet. Het woord belevenis is dan ook niet op natuurlijke wijze in het Ned. ontstaan; indien dit wel het geval was geweest, zou het waarschijnlijk ook naar analogie van lafenis, erfenis e.d. een f gehad hebben. Het is, zoals onze Raad ook heeft uitgesproken, een germanisme: naar analogie van het Duitse erlebnis naast erleben hebben wij naast ons beleven het zelfst. nw. belevenis gevormd. De gewone Ned. woorden hiervoor zijn echter: gebeurtenis, ervaring.