speciale bestudering van de daar gevolgde afkortingssystemen deze oude documenten soms moeilijk zijn te ontcijferen. Men bezigde niet alleen de punt, maar veel meer allerlei andere tekens: haaltjes, streepjes en krulletjes naar beneden of naar boven, en voor verschillende letters of letterverbindingen had men ook telkens andere weglatingstekens. Zij stonden voor, middenin of achter het woord, ook wel op verscheidene plaatsen in het woord al naar mate de letters waren weggelaten. Maar zij stonden helemaal niet altijd op de plaats van de weggelaten letters, of zelfs lettergrepen. Een punt achter een woord behoefde niet bepaald aan te duiden dat de laatste letters ontbraken. En zo is het ook nu nog. Als enig overblijfsel van alle vroegere afkortingstekens hebben wij nu nog de punt, en wij plaatsen deze gewoonlijk achteraan. Zo in nl. De punt duidt even goed op het weggelaten ‘ame’ als op het ontbrekende ‘ijk’. Ook in de afgekorte titels mag de punt gerust achteraan geplaatst worden, of de laatste letter uitvalt of niet, dus Dr., Mr., Prof. Verder: zelfst. nwrd. voor zelfstandig naamwoord; zelfst. nw. mag natuurlijk ook. Men vergelijke over dit onderwerp Onze Taal, 1949, blz. 26/7.